HET BELGISCH “GROOT PARDON”

De eerste ontwerpteksten rond de Belgische fiscale amnestie zijn gisteren in een eerste lezing door de ministerraad goedgekeurd. De regering hoopt dat dit “groot pardon” tijdens 2004 bakken geld zal opleveren. Maar dan moet de regeling voordelig zijn én moet de Belg vertrouwen hebben in zijn fiscus. Een overzicht van de meest opvallende bepalingen in de geplande “eenmalige bevrijdende aangifte”.

De “eenmalige bevrijdende aangifte” zou enkel gelden voor natuurlijke personen. Een vennootschap die een “zwarte” rekening heeft staan in het buitenland, zal verstoken blijven van de regeling. De maatregel geldt zowel voor “sommen, kapitalen of roerende waarden”. Dus kan het perfect gaan om “in het zwart” verdiend geld dat in het buitenland geparkeerd werd. Maar ook voor roerende waarden zoals aandelen of obligaties. Typisch voor die sommen, kapitalen of roerende waarden is dat zij niet in een in België verplichte boekhouding of aangifte werden vermeld. Of waarop de in België verschuldigde roerende voorheffing niet werd voldaan. Het gaat dus niet enkel over de hoofdsom. De inkomsten die voortspruiten uit die sommen, kapitalen of roerende waarden worden op dezelfde voet geplaatst als de hoofdsom zelf.

Grijs én zwart geld

Meteen een eerste mankement van de regeling. Het voorontwerp maakt geen enkel onderscheid tussen zwart en grijs geld. Het grijs geld wordt dus op dezelfde voet geplaatst als het zwart geld. Bij zwart geld is het startgeld nooit aangegeven door de bezitter ervan in enige aangifte. Dat is dus geld dat botweg “in het zwart” is verdiend en op een buitenlandse bankrekening is gezet. Uiteraard zijn de interesten of dividenden die het geld heeft opgebracht, ook zo zwart als de kolen. Op die dividenden en interesten is de roerende voorheffing of een gelijkaardige personenbelasting evenmin betaald. Grijs geld is een ander paar mouwen. De hoofdsom of het beginbedrag is daarbij telkens netjes aangegeven in de Belgische (personen)belasting. Maar dat geld is achteraf versast naar het buitenland. Daar bracht het dividenden en interest op die de Belgische roerende voorheffing niet ondergingen. Het startbedrag is wit en de opbrengsten zijn zwart. Zo ontstaat grijs geld. In het prille begin is het wit, maar naarmate het langer in het buitenland vertoeft, wordt het grijzer en grijzer. Neem een loontrekkende die netto 100 verdiende in het wit na aftrek van de correcte personenbelasting. In 1997 zette hij dat geld op een Nederlandse bankrekening. Daar bracht het sindsdien 40 interest op. Als die loontrekkende nu gebruik wil maken van de fiscale amnestie, zal hij een eenmalige bijdrage moeten betalen op 140. Dus zal hij of zij op de basis 100 twee keer belasting betalen. In ons voorbeeld is 1997 niet toevallig gekozen. Het inkomstenjaar 1998 is in de praktijk het verste jaar waar de fiscus nog kan naar terugkeren vanaf 01.01.2004 (via “bewijskrachtige gegevens” ingeschreven in art. 358, § 1, 4° W.I.B. 1992). Dat wil zeggen dat zuiver zwart verdiend geld in 1997 vanaf 01.01.2004 in de regel wit is geworden door verjaring. Dat zo’n zwartverdiener op de volle 140 de eenmalige bijdrage moet betalen, is misschien nog te verdedigen. Maar dat ook de grijsverdiener zo zwaar moet betalen, is niet correct. Is hier het gelijkheidsbeginsel niet geschonden? Wat is het objectief criterium om de grijsverdiener op een zelfde voet te plaatsen als de zwartverdiener?

De amnestie geldt voor een overtreding tegen om het even welk fiscaal wetboek. Alle belastingen komen in aanmerking. Dus niet alleen ontdoken inkomstenbelastingen, maar ook niet betaalde B.T.W., registratie- en de successierechten. Of douane en accijnzen in aanmerking komen, is vooralsnog onduidelijk.

31 mei 2003

De fiscale amnestie zal enkel gelden in 2004. Maar dan moeten de sommen, kapitalen of roerende waarden vóór 01.06.2003 op een rekening staan bij een buitenlandse kredietinstelling of buitenlandse beursvennootschap. Meteen is de scharnierdatum duidelijk. Het wordt 1 juni 2003. Enkel het geld dat op de rekening stond op 31.05.2003 komt in aanmerking voor de regeling. De groei sinds die datum, zal moeten blijven staan. Pijnpunt is ongetwijfeld dat het moet gaan om sommen, kapitalen of roerende waarden geplaatst op een rekening. Geld dat los in een (buitenlandse) kluis ligt, komt niet in aanmerking. Het had op 31.05.2003 op een buitenlandse rekening moeten staan. Logische beperking. Hoe ga je immers aantonen dat dit geld reeds op de geviseerde datum in het buitenland lag? Meer storend is dat andere sommen, kapitalen en roerende waarden “op rekening” moeten staan. Als een Belg een aandelenportefeuille heeft en dit op een rekening staat (via bijvoorbeeld gedematerialiseerde effecten) bij een buitenlandse bank of beursvennootschap, komen alle aandelen in aanmerking voor fiscale amnestie. In het geval ze gewoon in een kluis liggen duidelijk niet. Maar daar stopt het niet. Neem eens aan dat een Belg zijn grijs of zwart geld in een verzekeringsproduct (zoals tak 21 en tak 23) heeft gestopt, dat vermogen geparkeerd heeft in een buitenlandse trust of holding of daarmee een onroerend goed heeft gekocht in het buitenland. In al die gevallen zal hij of zij geen gebruik kunnen maken van de fiscale amnestie. Een gemiste kans: daar zitten de echt grote vermogens. Die dreigen dus nog verder weggestopt te worden voor de Belgische fiscus.

Helemaal merkwaardig is dat de regeling enkel zal gelden voor geld dat op een “buitenlandse” rekening staat. Grijs of zwart geld dat op 31.05.2003 op een rekening bij een Belgische kredietinstelling of beursvennootschap staat, kan geen gebruik maken van de fiscale amnestie. Ook hier is de grote vraag of dit het gelijkheidsbeginsel niet schendt. Wat is het objectief criterium om een onderscheid te maken tussen een Belg met zwart (of grijs) geld in België of het buitenland?

Als een natuurlijk persoon gebruik wil maken van de regeling zal hij de sommen, kapitalen of roerende waarden moeten overschrijven op een rekening ten name van de aangever bij een kredietinstelling of beursvennootschap die in aanmerking komt om de amnestie uit te voeren. Dat moet volgens het ontwerp een kredietinstelling naar Belgisch recht zijn, een bijkantoor in België van een kredietinstelling die ressorteert onder het recht van een andere lidstaat van de Europese Unie, een beursvennootschap naar Belgisch recht of een bijkantoor in België van een beursvennootschap die ressorteert onder het recht van een andere lidstaat. Wil zo’n instelling haar klanten de fiscale amnestie geven, dan zal ze daartoe een bijzondere inschrijving moeten vragen aan de Commissie voor het Bank- en Financiewezen (C.B.F.). Belangrijk is dat het geld terug naar België moet komen. Maar het moet hier niet blijven. Het mag dan weer “vertrekken” naar het buitenland. Juister is te zeggen: naar een andere lidstaat van de Europese Unie. Zo is het vrij verkeer van kapitalen binnen de Unie gewaarborgd.

Uitzonderingen

De fiscale amnestie zal niet kunnen in een aantal gevallen. Het geld mag niet afkomstig zijn van de realisatie van een witwasoperatie of van een onderliggend misdrijf (conform art. 3 Wet 11.01.1993).Een logische uitzondering. Trouwens, de bemiddelaar en de cel voor financiële informatieverwerking (CFI) zal zijn werk blijven doen. Verdacht geld zal hoe dan ook gemeld worden. Bovendien mogen de sommen, kapitalen of roerende waarden vóór de overschrijving op een “Belgische” bankrekening niet het voorwerp uitmaken van specifieke onderzoeksdaden vanwege een Belgische belastingadministratie waarvan de aangever vóór de datum van overschrijving door die belastingadministratie schriftelijk in kennis wordt gesteld. Een gevaarlijke bepaling. Een stoute controleur zou eind 2003 wel eens op het idee kunnen komen naar een aantal belastingplichtigen een vraag om inlichtingen te sturen voor de jaren 2000 tot 2002. Een vraag om inlichtingen kondigt zo goed als steeds een nakend onderzoek van de fiscus aan. Zo zou die controleur een aantal belastingplichtigen waarvan hij vermoed dat ze gebruik zullen maken van de fiscale amnestie, een pad in de korf kunnen zetten. Een gelijkaardige bepaling is ingebouwd in het geval van een strafonderzoek.

In principe geldt het “groot pardon” voor “in het zwart” verdiend geld tot 31.05.2003. Maar op die algemene regel bestaan twee grote uitzonderingen. Hebben de sommen, kapitalen of roerende waarden enerzijds betrekking op inkomsten die voor de aangever beroepsinkomsten in de personenbelasting uitmaken, dan is amnestie niet mogelijk voor geld dat zo verdiend werd gedurende de inkomstenjaren 2002 en 2003. Stel dat een loontrekkende “in het zwart” wordt betaald en dat hij dat geld op een buitenlandse rekening plaatste. Dan zal de amnestie kunnen voor het geld verdiend tot 2001. Het latere geld zal verstoken blijven van “pardon”. Betrekt hij het toch in de regeling, dan mag de fiscus het hoe dan ook nog belasten na controle tegen de gewone tarieven. Gaat het anderzijds om ontdoken successierechten, dan moet het overlijden dateren van vóór 01.01.2003. Maar dan moet de aangifte in de successie binnen zijn uiterlijk op 31.05.2003, tenzij daar netjes uitstel voor bekomen was.

Tarief

Het tarief van de eenmalige bevrijdende aangifte is in principe 9 procent van de aangegeven sommen, kapitalen of roerende waarden. Dat tarief wordt verlaagd tot 6 procent als het netto bedrag (bruto min verschuldigde eenmalige bijdrage) wordt geïnvesteerd of geherinvesteerd voor een minimumperiode van drie jaar. Aard en modaliteiten van die beleggingen zullen door de Koning worden bepaald. Het toepassingsveld van deze beleggingen zal ruim zijn. Ook gebouwen zullen in aanmerking komen. De investering moet niet noodzakelijk in België gebeuren. Het mag in elke lidstaat van de Europese Unie. Deze tarieven zijn echter hoog. Temeer geen onderscheid gemaakt wordt tussen grijs en zwart geld. De belastingplichtige die zijn zwart geld verdiende vanaf 1998 tot 2001, zal een gat in de lucht springen. Zelfs als hij of zij 9 procent moet betalen. Maar des te meer het geld dateert van vóór 1998, des te duurder de operatie wordt. Een belastingplichtige kiest in zo’n geval beter voor de “normale” regeling: het betalen van de ontdoken roerende voorheffing. Zelfs met een boete van 50 procent (boete bij eerste overtreding met het opzet de belasting te ontduiken conform art. 225 e.v. K.B. W.I.B. 1992). Dat zal stukken beterkoop zijn.

Is de eenmalige bevrijdende bijdrage betaald, dan worden de sommen, kapitalen en roerende waarden onweerlegbaar geacht het toepasselijk fiscaal regime definitief en volledig te hebben ondergaan. Dit geldt zowel in hoofde van de aangever en zijn rechtsvoorgangers als in hoofde van de natuurlijke of rechtspersonen door wiens tussenkomst die sommen, kapitalen of roerende waarden rechtstreeks of onrechtstreeks werden verkregen.

Joker

Als de aangifte is gedaan en de eenmalige bevrijdende bijdrage is betaald, zal de Belgische kredietinstelling of beursvennootschap als bewijs van aangifte en betaling de aangever een nominatief en genummerd attest afleveren. Dat bewijsmiddel kan dan als joker gebruikt worden voor de hoven en rechtbanken, voor administratieve rechtscolleges, evenals tegenover elke openbare dienst en parastratale instelling. De bemiddelaars zullen een lijst van de afgeleverde attesten moeten overmaken aan de CFI. De controlerende overheidsdienst zal dan aan de CFI kunnen vragen of het voorgelegde attest een “echt” attest is. Niet nagemaakt of verhandeld tussen belastingplichtigen. Maar de CFI zal nooit lijsten aan de fiscus afleveren. Enkel als een fiscus een ontvangen attest voorlegt, zal die fiscus aan de CFI kunnen vragen of dat “echt” is. In de praktijk zal het er dus zo aan toegaan. Stel dat de fiscus in 2004 het dossier van een belastingplichtige onderzoekt omdat hij aanwijzingen heeft dat gedurende 1999 tot 2001 belastingontduiking werd gepleegd. De belastingplichtige met geldig attest zal dan het onderzoek niet kunnen tegenhouden. De fiscus moet zijn onderzoek kunnen doen. Op het einde van zo’n enquête maakt de fiscus veelal een bericht van wijziging van aangifte of een kennisgeving van aanslag van ambtswege. Dat leidt dan tot een (bijkomende) belastingaanslag. Op om het even welk ogenblik in de procedure zal de aangever die de eenmalige bijdrage betaalde zijn attest kunnen bovenhalen. Dat zal dan fungeren als joker. In zoverre uiteraard het bedrag dat de fiscus extra wou belasten gelijk of kleiner is dan het bedrag dat voorkomt op het attest. Is het groter, dan zal de belasting toch nog moeten betaald worden op het verschil.

Jan VERHOEYE, accountant, docent Hogeschool Gent en gastprofessor Universiteit Gent.
Gepubliceerd op 27 september 2003.