PROBLEMEN MET HET DEFINITIEF BELAST IINKOMEN?

De hervorming van de vennootschapsbelasting van eind 2002 heeft de voorwaarden voor het verkrijgen van de DBI (definitief belast inkomen) aftrek grondig gewijzigd. Een DBI aftrek kan alleen voor dividenden van aandelen die de aard hebben van financieel vast actief. Dus is het boekhoudrecht aan zet.

Enkel als de aandelen de aard van financieel vast actief hebben, is een DBI-aftrek voor 95 procent mogelijk. Hebben de aandelen niet de aard van financiële vaste activa, dan worden de dividenden ervan dubbel belast. Eén keer bij de uitkerende vennootschap en nogmaals bij de ontvangende vennootschap. Het is dus vanaf aanslagjaar 2004 belangrijk dat zoveel mogelijk aandelen geboekt staan onder de financiële vaste activa. De wet zelf zegt niet dat de aandelen effectief in die rubriek van de jaarrekening moeten staan. Ze moeten enkel “de aard van financiële vaste activa,” hebben. De reden van deze formulering ligt voor de hand. Als de aandelen onterecht als financieel vast actief zijn geboekt, kan de fiscus dat doorprikken door te stellen dat ondanks deze rubricering ze niet de aard hebben van een financieel vast actief.

Maar wat is nu een financieel vast actief? Het boekhoudrecht ziet drie soorten: aandelen in verbonden vennootschappen, aandelen in vennootschappen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat en andere aandelen. Het wezenlijke kenmerk van financiële vaste activa is dat het geen aandelen zijn die louter gehouden worden om de meerwaarden of de dividenden. Het wezenlijke kenmerk van een financieel vast actief is de duurzaamheid. De definitie van verbonden onderneming en onderneming met deelnemingsverhouding is in cijfers duidelijk. Zo bestaat een onweerlegbaar wettelijk vermoeden dat een onderneming verbonden is indien de houdster de meerderheid van de stemrechten verbonden aan het totaal van de aandelen van de betrokken vennootschap bezit. Voor ondernemingen in deelnemingsverhouding geldt een weliswaar weerlegbaar vermoeden van deelneming van zodra de stemrechten verbonden aan de deelneming één tiende vertegenwoordigen van het totaal.

Maar binnen de financiële vaste activa bestaat nog een derde groep: de andere financiële vaste activa. Deze post omvat de maatschappelijke rechten in andere ondernemingen die geen deelneming vormen (die dus minder dan tien procent vertegenwoordigen) maar die ertoe strekken door het scheppen van een duurzame en specifieke band met die ondernemingen de eigen bedrijfsuitoefening van de vennootschap te bevorderen. Een rubriek die dus niet gebonden is aan een minimum bezit van aandelen, maar die enkel verwijst naar een “duurzame en specifieke” band (art. 95, § 1, IV.C.1. K.B. W.Venn.). Neem een vennootschap die een in absoluut bedrag belangrijk pakket aandelen bezit in een andere vennootschap dat echter slechts 5 procent bedraagt. Maar neem aan dat met de vennootschap waarin geparticipeerd wordt op termijn een fusie of overname mogelijk is. Dan is die band duurzaam. Men gaat dat pakket niet zondermeer verkopen. Men houdt het ook niet aan als geldbelegging om louter op meerwaarden of mooie dividenduitkeringen te azen. Dan is een DBI mogelijk.

Vormen de aandelen geen financieel vast actief, dan moeten ze geboekt worden als geldbelegging. Dat zijn aandelen die met beleggingsdoeleinden verkregen zijn die niet het kenmerk hebben van financiële vaste activa (art. 95, § 1, VIII.B. K.B. W.Venn.). Het boekhoudrecht voegt daar bovendien aan toe dat aandelen in verbonden ondernemingen of in ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat, niet onder deze post mogen worden opgenomen, tenzij het om effecten gaat die zijn verkregen of waarop is ingeschreven met het oog op de wederafstand daarvan, of tenzij ze, krachtens een beslissing van de vennootschap, bestemd zijn om binnen twaalf maanden te worden gerealiseerd. Betekent dat nu dat wie een deelneming verwerft met het oog op de verdere verkoop, nooit een DBI kan krijgen? Uiteraard niet. Het K.B. gebruikt het woord “mogen”. In het geval aandelen zijn verworven om doorverkocht te worden of aandelen die nu geboekt staan onder financieel vast actief, verkocht zullen worden binnen twaalf maand, “mogen” zij als geldbelegging worden geboekt. Maar dat is geen verplichting. Hoeveel vennootschappen verwerven geen aandelen met het oog op de vervreemding ervan? Het is ondenkbaar dat als zo’n vennootschap aandelen verwerft, deze systematisch onder de geldbeleggingen zouden thuishoren. Dan zou deze groep meteen niet moeten consolideren.

Minister REYNDERS werd rond deze problematiek begin deze week geïnterpelleerd (CRABV 51 COM 248). Maar de minister antwoordde niet op dit aspect. Het is zaak dat de fiscus snel duidelijkheid schept in deze materie en meedeelt of hij deze boekhoudrechtelijke interpretatie deelt. Meer dan één grote vennootschappengroep staat klaar om met haar holding uit te wijken naar Luxemburg en een SOPARFI (Société de Participation Financière) op te richten. Daar bestaat wel een rechtszeker statuut voor een zelfs 100 procent DBI.

Jan VERHOEYE, accountant, docent Hogeschool Gent en gastprofessor Universiteit Gent.
Gepubliceerd op 6 mei 2004.