BTW-EENHEID KAN VERLOREN BTW RECUPEREREN

Door te opteren voor de btw-eenheid kunnen vennootschappen behorend tot eenzelfde groep vermijden dat ze elk afzonderlijk een btw-aangifte moeten indienen. Een btw-eenheid houdt in dat er geen btw moet worden gerekend op transacties tussen de leden van de groep. De voordelen zijn legio.

Elke vennootschap die goederen of diensten ontvangt van andere vennootschappen in de groep, moet de btw niet meer doorbetalen. Het gebeurt in een groep vaak dat de ene vennootschap bij de periodieke aangifte btw moet betalen en een andere btw moet terugkrijgen. Nu worden die bedragen met elkaar gecompenseerd.

Maar met het nieuwe systeem zal sommige btw ook niet langer verloren gaan. Als de ene vennootschap een personenwagen koopt en die verhuurt aan een andere groepsvennootschap, kan de huurder in regel maar de helft van de btw aftrekbaar stellen omdat de btw op autovoertuigen bestemd voor personenvervoer hoogstens voor 50 procent aftrekbaar is. Nu zal de verhuurder geen btw meer moeten aanrekenen op de doorfacturatie van die auto en zal de huurder zo geen btw meer verliezen.

Wie mag of moet tot een btw-eenheid behoren? De wet zegt dat de leden zowel financieel, economisch als organisatorisch nauw met elkaar verbonden moeten zijn.

Het ontwerpbesluit dat op dit ogenblik in een eindfase zit, gaat daarbij voor elk van die drie termen bepalen wanneer dat ontegensprekelijk het geval is. Zo bestaat een nauwe financiële band als tussen de vennootschappen een rechtstreekse of onrechtstreekse controleverhouding bestaat in rechte of in feite.

Optioneel

Een btw-eenheid is geen verplichting. Ook al komt een groep vennootschappen in aanmerking, dan nog kunnen die opteren om elk afzonderlijk btw-belastingplichtige te blijven. Maar als een top-vennootschap, lid van de btw-eenheid, een directe deelneming heeft van meer dan 50 procent in een dochtervennootschap, dan moet die dochter verplicht lid worden van de btw-eenheid. Eenmaal de btw-eenheid is gevormd, moet ze blijven bestaan tot op het einde van het derde jaar na de start. Maar geen rozen zonder doornen. Alle leden van de groep zullen solidair verantwoordelijk zijn voor de btw-schulden van de eenheid.

Het systeem zal voor een hele omwenteling zorgen. Zo hebben nogal wat groepen hun gebouwen ondergebracht in afzonderlijke patrimoniumvennootschappen. Voor zover de patrimoniumvennootschappen de gebouwen dan verhuren aan andere vennootschappen van de groep, moet dat in principe zonder btw. Maar vaak zijn constructies opgezet met verhuring van bergruimte of onroerende financieringshuur die er voor zorgen dat op de huur wel btw moet worden gerekend. Voordeel voor de patrimoniumvennootschap is dan dat de betaalde btw bij het optrekken van het gebouw kan worden teruggevorderd van de staat. Maar als de huurder en verhuurder deel uitmaken van een btw-eenheid zal dat automatisch zo zijn.

Patrimoniumvennootschap

Het ontwerp van verslag aan de Koning stelt dat de invoering van de btw-eenheid niet mag leiden tot een wijziging van het recht op btw-aftrek van haar leden. Neem de volgende hypothese: een patrimoniumvennootschap bouwde vijf jaar geleden een nieuw gebouw voor een zustervennootschap die het gebouw simpelweg huurt. De patrimoniumvennootschap moet geen btw aanrekenen omdat het om loutere huur gaat. Dus zal ze bij het bouwen de betaalde btw aan de aannemer niet kunnen terugvorderen. Als beide vennootschappen nu deel gaan uitmaken van een btw-eenheid zou het wel eens kunnen dat twee derde van de btw gerecupereerd wordt (Hof van Justitie 30 maart 2006).

De termijn waarbinnen de btw op een onroerend bedrijfsmiddel aan herziening onderworpen is, bedraagt immers 15 jaar.

Jan VERHOEYE, accountant, docent Hogeschool Gent en gastprofessor Universiteit Gent.
Gepubliceerd op 20 februari 2007.