ARTSEN MOETEN BTW VERREKENEN OP RESEARCH

Artsen en ziekenhuizen die geregeld tegen betaling onderzoek verrichten voor farmaceutische bedrijven, moeten voortaan btw verrekenen. Wel kunnen ze opteren voor een regeling waarbij het farmabedrijf de btw doorstort en ze afzien van hun recht ook btw af te trekken.

Artsen zijn er in de regel van vrijgesteld btw aan te rekenen op hun ereloon. In de praktijk helpen nogal wat ziekenhuizen en artsen, naast hun gewone werk, farmaceutische bedrijven bij hun onderzoekswerk. Zo helpen ze bij experimenten, observationele studies en klinische proeven voor het ontwikkelen van nieuwe geneesmiddelen en therapieën. De resultaten van die testen worden geanalyseerd door de arts, die daarvan veelal een verslag opmaakt tegen betaling.

beperkt

De vraag is of dat soort werk binnen de klassieke btw-vrijstelling valt. Mede door rechtspraak van het Hof van Justitie besluit de fiscus in een recente beslissing dat dat niet zo is (Beslissing nr. E.T. 116.111 dd. 21.02.2011). De vrijstelling moet wat ziekenhuizen betreft beperkt blijven tot medische verzorging en diensten van ziekenhuisverpleging, en tot de medische verzorging in de uitoefening van het beroep van arts. Dus besluit de fiscus dat de vrijstelling niet langer kan gelden voor het onderzoekswerk - met inbegrip van klinische proeven - dat artsen en ziekenhuizen tegen betaling verrichten voor derden.

Dus moeten ziekenhuizen en artsen voortaan btw aanrekenen op die prestaties. In tegenstelling tot wat veel artsen denken, is dat in principe positief nieuws. Artsen moeten voor die prestaties voortaan facturen maken met 21 procent btw. De farmabedrijven zullen dat graag betalen aangezien de aangerekende btw aftrekbaar is. Voor hen is het een nuloperatie. Maar de arts krijgt zo de kans om een stuk van de btw die hij betaalde op zaken die hij aankocht om die studies uit te voeren, terug te vorderen van de staat. Stel dat die arts zijn verslagen schrijft op zijn laptop, en dat doet in zijn bureau in een nieuw huis, daarvoor regelmatig telefoneert en zelfs af en toe een verplaatsing doet met de auto. Dan wordt een stuk van de btw betaald op de laptop, het bureau, zijn woning, de gsm en de auto via een bijzonder verhoudingsgetal aftrekbaar.

oplossingen

Artsen kunnen opteren voor drie oplossingen. De eerste is de klassieke. De arts vraagt een btw-nummer aan, stuurt facturen met btw naar het farmabedrijf en dient periodiek btw-aangiftes in onder aftrek van de btw die hij zelf betaalde voor het uitvoeren van dat werk. Daarbij hoort dus wel administratieve rompslomp. Bij de tweede optie kunnen de opdrachtgever en de arts onder voorwaarden ook kiezen voor ‘self billing’. Daarbij maakt het farmabedrijf de factuur met btw. Niet de arts. Beide kunnen kiezen wie de btw voldoet: farmabedrijf of arts. In veel gevallen zal dat het farmaceutisch bedrijf zijn. In dat systeem blijft de arts periodieke btw-aangiftes indienen en kan hij dus relevante btw aftrekken. Als derde optie kan de arts ten slotte kiezen voor de door de btw-administratie uitgewerkte ‘bijzondere regeling’. Dan zal het farmabedrijf steeds ‘self billing’ toepassen en de btw op de prestaties voldoen. De arts moet dan geen periodieke btw-aangiftes indienen, waardoor hij de btw op de kosten om het onderzoek te doen niet als aftrekbare btw kan terugvorderen van de staat. Hij doet daar dan vrijwillig afstand van.

Het is te verwachten dat veel artsen voor het derde systeem kiezen. Als de aftrekbare btw die ze sprokkelen eerder marginaal is en niet opweegt tegen de kosten van de bijkomende administratie, is dat een logische keuze. Die keuze moet uiterlijk op 1 april 2011 gemaakt zijn.

Jan VERHOEYE, accountant, docent Hogeschool Gent en gastprofessor Universiteit Gent.
Gepubliceerd op 22 maart 2011.