FISCALE WETTEKST BEDRIJFSLEIDERS WORDT HERSCHREVEN

In het kader van het Voorontwerp van Wethoudende Diverse Fiscale Bepalingen die op stapel staat, heeft de regering het plan opgevat om het artikel rond bedrijfsleiders te herschrijven. De vraag is uiteraard of de werkende vennoten voortaan ook zullen in aanmerking komen voor de huurherkwalificatie. Een stand van zaken.Het nieuwe artikel 32 WIB 1992 dat werd ingevoerd door het KB van 20 december 1996, had tot doel bestuurders en werkende vennoten voortaan bedrijfsleiders te noemen (van toepassing vanaf aanslagjaar 1998). Dit had onder meer tot gevolg dat de fiches 281.21 en de opgaves 325.21 werden afgeschaft. Ook op de aangifte in de personenbelasting zal voortaan maar een rubriek meer voorkomen: bedrijfsleiders.

Bezoldigingen van bedrijfsleiders zijn beloningen die verleend of toegekend worden aan twee categorieën natuurlijke personen. In eerste instantie deze die een opdracht als bestuurder, zaakvoerder, vereffenaar of gelijksoortige functies uitoefenen. In feite gaat het hier om de vennootschapsrechtelijke functies die in de vennootschappenwet voorzien zijn voor het bestuur van een vennootschap. Met gelijksoortige functies worden volgens de Administratie ofwel personen bedoeld die zich in een volkomen gelijke rechtstoestand als die van de bestuurders (zaakvoerders of vereffenaars) bevinden, maar die een andere titel dragen. Tot deze groep behoren volgens de fiscus ook degenen die, hoewel zij zich niet in dergelijke rechtstoestand bevinden, in feite bevoegdheden uitoefenen die krachtens de wet of het vennootschapscontract aan de bestuurders eigen zijn (Com.IB. 1992 23/56).

De tweede categorie bedrijfsleiders bestaat uit personen die in een vennootschap een werkzaamheid of een leidende functie van dagelijks bestuur van commerciële, technische of financiële aard uitoefenen buiten een arbeidsovereenkomst. Deze passus werd onder meer ingevoerd om zaakvoerders niet-vennoten onder het stelsel van bedrijfsleider te laten belasten. Vroeger was het niet mogelijk dergelijke zaakvoerder te belasten als werkend vennoot. Deze dienden dan belast te worden als baten (art. 27 WIB 1992). Gevolg: zij kregen sneller de maximale kostenaftrek dan werkende vennoten (zie art. 51 WIB 1992). Maar de wetswijziging was ook bedoeld om voortaan alle inkomsten toegekend door een vennootschap aan personen die, zonder band van ondergeschiktheid, optreden in naam van de vennootschap als bezoldigingen van bedrijfsleiders aan te merken, onverschillig of deze personen al dan niet aandelen in de vennootschap bezitten.

Maar veruit het meest verrassende effect van deze wetswijziging was dat uit de nieuwe tekst volgt dat een werkend vennoot die geen opdracht als bestuurder, zaakvoerder, vereffenaar of gelijksoortige functie uitoefent, niet langer kan onderworpen worden aan de zo gevreesde huurherkwalificatie (art. 32, tweede lid, 3 lid WIB 1992).

Huurherkwalificatie

Deze huurherkwalificatiemaatregel beoogt het overdreven stuk huur niet te belasten als inkomsten van onroerende goederen, maar als beroepsinkomsten. Op dergelijke beroepsinkomsten zijn, in tegenstelling tot onroerende inkomsten, sociale bijdragen voor zelfstandigen verschuldigd en moet veelal een veel hogere personenbelasting betaald worden. Is bijkomend onvoldoende bedrijfsvoorheffing ingehouden of is te weinig voorafbetaald op het beroepsinkomen, dan kan een (fikse) verhoging wegens onvoldoende voorafbetaling aangerekend worden. Voor de volledigheid: het overdreven stuk huur wordt door het wetboek omschreven als dat deel van de huurprijs en de huurvoordelen dat meer bedraagt dan vijf derden van het kadastraal inkomen gerevaloriseerd met een jaarlijks te bepalen coëfficiënt (voor aanslagjaar 1999 3,10). Het feit dat die werkende vennoot dus voortaan zonder problemen een eigen pand kan verhuren tegen de marktprijs aan zijn vennootschap zonder te moeten letten op de hoogte van de huurprijs, is zonder meer een hoogst merkwaardig gevolg. De aandachtige Belg zag zijn kans schoon om een en ander zo te structureren dat hij of zij niet langer in aanmerking kwam voor de herkwalificatie. Het is dan ook zeer de vraag of juist deze tolerantie zal blijven bestaan; En dat een en ander niet van een leien dakje loopt, mag blijken uit het feit dat de eerste lezing van het ontwerp dat voorzien was voor de ministerraad van vandaag, zou uitgesteld zijn.

Jan VERHOEYE, accountant, docent Hogeschool Gent en gastprofessor Universiteit Gent.
Gepubliceerd op 9 april 1998.