DIT BRACHT 2002 FISCAAL

Terugblikken is een menselijk tijdverdrijf. Dat gebeurt bij uitstek op het einde van het jaar. 2002 zal bij velen die te maken hebben met de vennootschapsbelasting bijblijven als het jaar waarin de hervorming van de vennootschapsbelasting een feit werd. KMO’s varen er wel bij. Maar ze zullen wel moeten opletten dat zij aan de vijfschaar voldoen.

Het meest in het oog springend voor 2002 in fiscalibus is uiteraard de hervorming van de vennootschapsbelasting. Het tarief zal zowat 15 procent dalen voor vennootschappen vanaf aanslagjaar 2004. In plaats van 40,17 zal voortaan 33,99 procent betaald worden. Daarmee hebben de liberalen de buit binnen. In vergelijking met de personenbelasting is deze tariefdaling substantieel. Geen enkel tarief in de personenbelasting is immers door de verlaging van de personenbelasting in 2001 met 15 procent gedaald. Jammer is dat de crisisbelasting in de vennootschapsbelasting niet wordt afgeschaft. In de personenbelasting gebeurde dat wel. Probleem was dat de socialisten en de groenen eisten dat als de crisisbelasting zou afgeschaft worden, ook dat moest gebeuren binnen een budgettair neutraal kader. Dat laatste is trouwens de achillespees van deze hervorming. Na heel wat gebakkelei is daartoe een merkwaardig artikel toegevoegd aan de wet: "Het Rekenhof wordt ermee belast een evaluatie te maken van de budgettaire gevolgen van de maatregelen vervat in onderhavige wet met het oog op het garanderen van de budgettaire neutraliteit.". Tijdens de artikelsgewijze bespreking in de kamercommissie werd rond dit artikel niets gezegd. Als het Rekenhof haar eerste rapport zal uitbrengen, zal blijken of een en ander budgettair neutraal is. Als dat niet het geval is, zal dit de nieuwe regering op de proef stellen. Zeker als de samenstelling dezelfde is als Verhofstadt 1.

KMO’s

Veel KMO’s zullen vanaf aanslagjaar 2004 kunnen profiteren van een investeringsreserve. Elk jaar zullen zij in het beste geval op 18.750 EUR geen vennootschapsbelasting moeten betalen. Dat is geen gering bedrag. Maar om deze investeringsreserve te krijgen moeten de vijf voorwaarden om het verminderde tarief te krijgen, vervuld zijn. Voortaan is dus deze "vijfschaar" niet enkel meer van belang om het tarief te bepalen. Zij moeten ook vervuld zijn om een belastingvrije investeringsreserve te krijgen. Maar daar stopt het niet. Als gezondigd wordt tegen één van de vijf voorwaarden, zal niet enkel een hoger tarief verschuldigd zijn en de investeringsreserve onmogelijk worden. Om de "oude" fiscaliteit rond investeringen te kunnen blijven toepassen, moeten zij immers in de toekomst ook vervuld zijn. Enkel dan mag in het jaar van investering nog een volledige afschrijvingsannuïteit in kosten geboekt worden en mogen de bijkomende kosten meteen in kosten verdwijnen. Zijn de verminderde tarieven niet van toepassing dan moet pro rata temporis afgeschreven worden samen met de bijkomende kosten. Wie trouwens wil genieten van de vrijstelling van voorafbetalingen gedurende de eerste drie boekjaren zal evenzo de toets met de vijf voorwaarden moeten kunnen doorstaan. Het verlies van de verminderde tarieven zal dus voor een KMO extra pijn doen.

Zondermeer jammer is de terugwerkende kracht die gehanteerd wordt bij de invoering van een belasting van 10 procent op liquidatieboni, inkoop eigen aandelen en scheidingsaandeel. Belastingen verhogen eenmaal het belastbaar feit voorbij is, kan niet. Nu gelden deze maatregelen in zo goed als alle gevallen met terugwerkende kracht vanaf 01.01.2002. De burger wist dat pas op 23.04.2002. De Raad van State zei hierover: "Er bestaat … geen enkele rechtvaardiging om die bepalingen met terugwerkende kracht in werking te laten treden op 01.01.2002". De regering deed alsof haar neus bloedde. Het lijkt een formaliteit deze terugwerkende kracht te laten vernietigen door het Arbitragehof. Maar iemand moet het dan wel doen.

Naast de hervorming van de vennootschapsbelasting is tevens een nieuw systeem van voorafgaande beslissingen in fiscale zaken gestemd. Maar de inwerkingtreding moet nog geregeld worden via een koninklijk besluit. Hopelijk komt dat er snel aan. Want dit nieuwe systeem waarbij men de FOD Financiën kan interpelleren pakweg over een te boeken afschrijving of voorziening, zal heel wat rechtszekerheid opleveren. Het artikel dat voorschrijft dat een aanvraag moet uitblijven "op grond van de in de aanvraag aangevoerde wettelijke of reglementaire bepalingen" kan een domper op de vreugde zetten. Welke vragen dat zullen zijn, moet nog bij KB worden vastgelegd. Zo zou de Administratie vragen voordelen van alle aard uit te sluiten.

Cassatie

De schrijfkosten op grond blijven een heikel punt. Cassatie vond dat deze meteen bij de aankoop in kosten mogen als zij geen waarde meer vertegenwoordigen. Maar de fiscus vindt dit geen vaststaande rechtspraak. Dus weigert zij nog steeds dit arrest toe te passen. Ze verwerpt de hele kost fiscaal en belast dus. Duizenden bezwaarschriften zijn dus ingediend. Maar de fiscus wijst die snel en systematisch af. Dus trekken de gedupeerden met het Cassatiearrest naar de fiscale rechtbanken. Die volgen uiteraard het hoogste rechtscollege. Maar de fiscus houdt vol. Het zal vermoedelijk duren tot het arrest van de tijdelijke kamer van het Hof van Beroep te Gent voor Cassatie komt, alvorens de knoop bij de fiscus wordt doorgehakt. Die tijdelijke kamer stelde immers de fiscus in het gelijk. Tegen het Cassatiearrest in.

AWSG

Donderdag 14.11.2002 zal voor Artwork Systems Group (AWSG) de slechte donderdag uit haar bestaan worden. Op die dag wees de fiscale rechtbank van eerste aanleg de eis van deze beursgenoteerde vennootschap af. Wat betekent dat volgens de Gentse rechter een miljardenbelasting moet betaald worden. Rechtsvraag is of aandelen die merkelijk te goedkoop zijn aangekocht, aanleiding geven tot een belasting op het verschil met de marktwaarde bij de aankoop zelf. De rechter vond van wel. Uiteraard gaat AWSG in beroep. De levensvraag is trouwens of het vonnis bevestigd zal worden. De hele problematiek lijkt zich te concretiseren rond het fiscale winstbegrip. Als aandelen door een vennootschap te goedkoop worden aangekocht, maakt de vennootschap dan op dat ogenblik winst? De vergelijking met het Cassatiearrest rond recht van opstal is relevant. Maar daar ging het om een vergoedende verkrijging om niet. In dit geval zou het gaan om een gedeeltelijke verkrijging om niet. Daarnaast hebben velen bij het lezen van het vonnis de vraag of de vennootschap AWSG, die geen onmiddellijk voordeel deed bij de aankoop, de belasting moet betalen die eventueel zou moeten betaald zijn door de stichters. Maar het wijze Hof van Beroep te Gent zal deze knopen nu moeten doorhakken. In elk geval wordt dit een fiscale thriller. Dat belooft. Tot in 2003!

Jan VERHOEYE, accountant, docent Hogeschool Gent en gastprofessor Universiteit Gent.
Gepubliceerd op 20 december 2002.