REGERING WIL VERHINDEREN DAT GROOT PARDON KAN VOOR VENNOOTSCHAPPEN

De wet voor de Eenmalige Bevrijdende Aangifte lijkt meer en meer een ware beeweg te worden voor de regering. Logisch. Om het groot pardon te kunnen doen, moet de wet op zijn kop. Wetten zijn daarvoor niet gemaakt. Dus is heel wat bochtenwerk nodig via een omweg. Nu wil de regering verhinderen dat zwart geld verdiend door een vennootschap in aanmerking komt voor fiscale amnestie. Maar het is zeer de vraag of dat lukt.

De definitieve teksten van het groot pardon werden vorige week vrijdag door de ministerraad nog niet goedgekeurd. De reden is intussen bekend. De Raad van State leverde nogal wat kritiek waar de regering een antwoord moet op zien te vinden. Maar vooral de discriminatie tussen sommen, kapitalen of roerende waarden op rekening of niet op rekening (in een kluis, een tak 21 of 23, belegd in een onroerend goed …) baart grote zorgen. De liberalen hebben een vervangtekst uitgewerkt. Maar de socialisten hebben daar geen oren naar. Die impasse doorbreken lijkt makkelijker gezegd dan gedaan. Maar intussen breidt het “omkaderend beleid” zich wel steevast uit. Vorige week schreven we al dat een stuk tolerante administratieve commentaar zal opgeheven worden. Op vandaag is het zo dat de administratie toestaat dat de belastingplichtige, die de door hem bewimpelde inkomsten spontaan aangeeft, belast wordt zonder belastingverhoging (Com.I.B. 1992, 444/8). Deze commentaar verdwijnt vanaf 01.01.2004. Een spontane regularisatie (zonder gebruik te maken van de fiscale amnestie) zal dus vanaf 01.01.2004 niet meer boeteloos kunnen. Zo hoopt de regering dat eenieder die wil regulariseren, dat doet via de Eenmalige Bevrijdende Aangifte (EBA). Het groot pardon zal enkel gelden voor natuurlijke personen, niet voor vennootschappen.

Zwart geld van 2001

Maar intussen denkt de regering nog aan andere begeleidende maatregelen. Paars wil nu verhinderen dat het groot pardon via een omweg geldt voor vennootschappen. Het groot pardon geldt niet voor beroepsinkomsten voor de belastbare tijdperken 2002, 2003 en 2004. Dus wel voor “in het zwart” verdiende inkomsten van het inkomstenjaar 2001. Voor 2001 kan de EBA wel toegepast worden. Op het eerste gezicht is dit merkwaardig. De algemene verjaringstermijn binnen het Wetboek Inkomstenbelastingen (W.I.B. 1992) is drie aanslagjaren (art. 354, eerste lid W.I.B. 1992). Dus in 2004 kan de fiscus nog aanslagjaar 2004, 2003 én 2002 gewoon controleren en zo nodig aanpassen. Dus ook in 2004 kan de fiscus nog het inkomstenjaar 2001 onderzoeken. Stel dat de betrokken belastingplichtige toen 1.000 in het zwart verdiende en dat op een buitenlandse rekening zette. Als hij vóór de fiscus de controle van 2001 start, zijn 1.000 via de EBA heeft geregulariseerd, kan de fiscus die 1.000 niet meer belasten als hij zijn joker in het spel brengt. De joker is immers het attest dat de bank hem zal geven na het betalen van de 6 of 9 procent op zijn 1.000 zwart geld.

Maar daarmee is de kous niet af. Stel nu eens dat de belastingplichtige deze 1.000 in 2001 verdiende middels zijn vennootschap. Hij boekte 1.000 omzet niet in zijn boekhouding. Hij parkeerde die netjes op een buitenlandse rekening op zijn naam. Dus kwam ze niet voor in de aangifte van de vennootschap. Stel nu dat de fiscus het boekjaar 2001 van de vennootschap onderzoekt. De plichtsbewuste belastinginspecteur vindt de 1.000. Wat nu? In de praktijk is het zo dat deze 1.000 alsdan extra wordt belast in de vennootschapsbelasting. De fiscus kan die 1.000 belasten aan 309 procent (art. 219 W.I.B. 1992). Het kan de vennootschap dus 3.090 kosten. Vreselijk veel. Vandaar dat de commentaar van de fiscus in zo’n geval alternatieve oplossingen suggereert. Die 1.000 kan op twee andere manieren belast worden (zie Com.I.B., 219/3, 4°). Ofwel wordt die 1.000 met het akkoord van de vennootschap door een aanpassing van de boekhouding, in het vermogen van de vennootschap uitgedrukt. Zo wordt die 1.000 gewoon extra belast in de vennootschapsbelasting. Ofwel wordt die 1.000 met het akkoord van de bedrijfsleider (bestuurder, zaakvoerder, …) belast als beroepsinkomsten van bedrijfsleiders. Die laatste oplossing betekent dat de 1.000 extra wordt belast in de personenbelasting van de bedrijfsleider.

Neem nu eens aan dat die bedrijfsleider zich van zijn zonde bewust is en meteen begin 2004 een groot pardon vraagt voor de 1.000 die hij ten onrechte in zijn zak stak. Hij zal dan 6 of 9 procent betalen en dat zwart geld gewit hebben. Terug naar onze belastinginspecteur. Die wil nu de 1.000 ontdekte zwarte omzet belasten aan 309 procent. De bedrijfsleider toont berouw en vraagt aan de inspecteur toepassing van de administratieve commentaar zodat die 1.000 supplementair belast worden in zijn aangifte personenbelasting van het jaar 2001. Eenmaal die aanslag binnen is, stapt de bedrijfsleider met zijn joker naar de fiscus en maakt daarmee de taxatie ongedaan. Klaar is kees.

Straffe kost

Maar als extra begeleidende maatregel wil de regering nu deze tolerante commentaar van de fiscus schrappen voor het belastbaar tijdperk 2001. Bedoeling is dat de EBA niet kan gelden voor zwart geld verdient door een vennootschap. Het belasten van de 1.000 zal wel nog kunnen binnen de vennootschap (door de boekhouding van de vennootschap aan te passen). Maar de taxatie naar de personenbelasting zal niet kunnen als de belastingplichtige een joker heeft voor de 1.000. In de tekst van minister REYNDERS staat: “Wanneer de belastingplichtige natuurlijke persoon gebruikt maakt van het attest inzake de EBA kan de voormelde administratieve tolerantie niet worden ingeroepen voor het belastbaar tijdperk 2001.”. De tekst lijkt dus te suggereren dat als de bedrijfsleider zijn 1.000 in de personenbelasting laat belasten, zijn later ingeroepen EBA voor dat bedrag, niet in aanmerking zal komen. Straffe kost. Het voorontwerp van wet rond de EBA zegt nu juist dat de joker kan uitgespeeld worden als bewijsmiddel voor de hoven rechtbanken, administratieve rechtscolleges, evenals tegen elke openbare dienst of en parastatale instelling. Vanuit de (voorlopige) tekst van de EBA heeft de bedrijfsleider geen enkele verplichting in het stadium van de controle aan zijn belastinginspecteur te zeggen of hij al dan niet een joker heeft. Als hij daar later mee uitpakt, ultiem voor het Hof van Beroep, zal elke magistraat zijn wet lezen en niet anders kunnen besluiten dat met de joker de taxatie moet vervallen. De fiscus heeft de bedrijfsleider belast in de personenbelasting en daar geldt onverkort de joker.

Maar er is meer. Kan een administratieve tolerantie die bestond ten tijde van het verdienen (in 2001) van de zwarte 1.000 retroactief afgeschaft worden? Getuigt dat van behoorlijk bestuur? Een vraag die genuanceerd moet beantwoord worden. Het gaat om zwart geld. Maar in het verleden is door de fiscus zelf reeds het principe gehuldigd dat een commentaar maar kan afgeschaft worden voor het toekomende. Dus niet voor het verleden (zie wijziging Com.I.B. 1992, 23/112 voor de textielsector: circulaire Ci.RH.421/527.546 van 17.11.1999 die pas geldt vanaf 2000). De bedrijfsleider zou bovendien kunnen argumenteren dat hij de goederen die hij in het zwart verkocht in 2001 heeft “gestolen” van zijn vennootschap. Zijn joker beschermt hem daarbij in principe van strafrechtelijke vervolging (in de EBA wordt strafrechtelijke vervolging verhinderd; zie art. 66 en 505 S.W.). In dat geval moet niet de vennootschap, maar hijzelf daarop belast worden. Dus rechtstreeks in de personenbelasting en niet in de vennootschapsbelasting.

Het rammelt dus bij de mogelijke afschaffing van deze administratieve tolerantie. In de praktijk zal het er wellicht als volgt aan toegaan. De belastinginspecteur zal de bedrijfsleider eerst doen verklaren dat hij geen EBA heeft voor die 1.000 alvorens toe te staan die te belasten in zijn personenbelasting. Maar de vraag is of hij dat krachtens de wet kan. Opnieuw voer voor een stevige discussie.

Jan VERHOEYE, accountant, docent Hogeschool Gent en gastprofessor Universiteit Gent.
Gepubliceerd op 17 oktober 2003.