'DE BRUSSELSE ZIEKTE'

Paragraaf 3 van artikel 214 uit het wetboek van inkomstenbelasting stelt dat stukken die bij de belastingaangifte worden gevoegd, moeten gewaarmerkt, gedagtekend en ondertekend worden, tenzij ze uitgaan van een derde. In de praktijk stelt dat artikel geen noemenswaardige problemen. In de meeste gevallen blijft deze passus trouwens dode letter. Tenzij uw belastingkontroleur in Brussel huist.

In de praktijk voegt de belastingplichtige vaak bewijsstukken bij zijn aangifte. De brave loon- of weddetrekkende die zijn kosten bewijst, stuurt met zijn aangifte ook een aantal stukken op waaruit de kontroleur de wijze van berekening van zijn kosten kan afleiden. De vennootschappen bezorgen hun kontroleur een uitgebreide jaarrekening met diverse bijlagen. Veel van die stukken worden door de belastingplichtige niet getekend. De administratie maakt daar ook geen drama van.

Eerste aktie

In Brussel echter wel. Indien een belastingplichtige die stukken niet waarmerkt, dagtekent en ondertekent, zal de fiskus artikel 256, eerste lid, tweede streepje WIB toepassen. Is een stuk niet getekend, dan stuurt de Brusselse fiskus een bericht dat uw aangifte vormgebreken vertoont. Hij mag echter niet meteen het grote geschut bovenhalen. De wet voorziet immers dat u eerst de kans moet krijgen om binnen een door de fiskus bepaalde termijn iets te doen aan die vormgebreken.

In de praktijk zal een Brussels kontroleur u een week de tijd geven om de stukken opnieuw op te sturen, ditmaal wel gewaarmerkt, gedagtekend en ondertekend. De aanvankelijk opgestuurde stukken geeft hij u daarbij niet terug. U mag wel zelf naar uw kontroleur stappen om binnen de door hem gestelde termijn die formaliteiten te vervullen.

De administratie moet de belastingplichtige dus een tweede kans geven om zijn huiswerk goed te doen. Maar nergens in de wet wordt gesteld hoe lang de termijn moet zijn om aan het vormgebrek te verhelpen. Bovendien is de vraag wat men precies bedoelt met "gewaarmerkt, gedagtekend en ondertekend'. Dagtekenen en ondertekenen spreekt voor zich. Datum met handtekening volstaat. Maar hoe moet men waarmerken? Van Dale zegt: "van een waarmerk voorzien, tekenen, bekrachtigen, legalizeren'. De administratie zegt dat waarmerken inhoudt dat de stukken oprecht en volledig moeten verklaard worden (Com. IB 214/14). Dit lijkt er op dat bij de datum en de handtekening de tekst moet voorkomen "Oprecht en volledig verklaard'.

Het blijft trouwens een open vraag of deze voorwaarde van dagtekenen, ondertekenen en waarmerken geldt voor alle bij de aangifte gevoegde stukken (behalve deze door een derde verstrekt) of enkel voor de bijlagen die verplicht toe te voegen zijn.

Tweede aktie

Wat als de belastingplichtige niet antwoordt op de vraag van de administratie om de stukken binnen een bepaalde termijn alsnog te waarmerken, dagtekenen en ondertekenen en opnieuw op te sturend. De sanktie is in dat geval erg zwaar. Op dat ogenblik kan de administratie een ambtshalve aanslag vestigen op het bedrag van de belastbare inkomsten die zij kan vermoeden op grond van de gegevens waarover zij beschikt (artikel 256 WIB). In de praktijk wordt deze procedure een "aanslag van ambtswege' genoemd. En dit betekent in beginsel een omkering van de bewijslast. De bewijslast wordt op dat ogenblik verschoven naar degene die een aangifte met vormgebreken heeft ingediend. Bijkomend krijgt de administratie in de regel anderhalf jaar langer de tijd om de aangifte voor de eerste maal in te kohieren (artikel 259 eerste lid WIB).

Reaktie

Het moge meteen duidelijk zijn dat de belastingplichtige deze vervelende en onrustbrengende procedure best vermijdt. Zorg er dus voor dat alle stukken die bij de aangifte gevoegd worden zorgvuldig gewaarmerkt, gedagtekend en ondertekend worden. Het is natuurlijk wel jammer dat de Brusselse administratie de strijd zo op de spits drijft. Eén enkel dokument bijvoegen dat niet aan de gestelde voorwaarden voldoet, is voldoende om de procedure op gang te brengen. De aktie van de fiskus kan ook een reaktie van de belastingplichtige uitlokken die voortaan enkel nog de in de aangifte expliciet gevraagde dokumenten bezorgt zoals de neergelegde jaarrekening, de verslagen aan en de besluiten van de algemene vergadering samen met de formulieren die nodig zijn om te genieten van enkele fiskale tegemoetkomingen zoals investeringsaftrek, degressieve afschrijvingen.

De neergelegde jaarrekening zegt de fiskus maar weinig. Het detail van de algemene kosten (diensten en diverse goederen) ontbreekt evenals de uitsplitsing van de financiële kosten, het detail van de schulden per lening. Bovendien voegt de belastingplichtige vaak op eigen initiatief dokumenten bij de aangifte om het werk van de fiskus makkelijker te maken. Ook die blijven dan achterwege. Gevolg is dat de fiskus die dokumenten dan telkens opnieuw moet opvragen en kostbare tijd verspeelt met de verzending van ettelijke "vragen om inlichtingen'. En of dat efficiënte tijdsbesteding is?

Jan VERHOEYE, accountant, docent Hogeschool Gent en gastprofessor Universiteit Gent.
Gepubliceerd op 20 maart 1992.