BEGROTING '96: DE WEDEROPSTANDING VAN HET BELASTINGKREDIET?

Het was deze keer niet anders. En messen slijpen betekent denken aan fiscale verhogingen. De fiscale druk zou met een paar centiem gedaald zijn. Dus is er ruimte. Althans volgens de bestuurders van dit land. Maar naast de verhogingen zitten in het pakket ook een aantal 'stimuli' voor investeringen. En daarbij worden oude technieken uit de kast gehaald.

Belastingkrediet

Opvallend bij alle maatregelen is de verwijzing naar werkgelegenheid, ook bij de versterking van het eigen vermogen van de KMO's. Het is de bedoeling dat, zoals aangekondigd in het regeerakkoord, het fiscaal regime moet aangepast worden om de eigen middelen in de onderneming te versterken. Dit om de 'bijzondere rol en het arbeidsscheppend vermogen' van de KMO's te stimuleren. Om dit te bereiken wordt een oude koe uit de sloot gehaald. Als een KMO-vennootschap haar eigen vermogen van het ene boekjaar op het andere kan laten stijgen, zal zij op die stijging een belastingkrediet krijgen van 7,5 procent van die toename. Dit met een maximum van 800.000 frank.

Belangrijk is dat dit belastingkrediet enkel zal kunnen toegepast worden voor ondernemingen die in aanmerking komen voor de verminderde tarieven conform art. 215 WIB 1992. Dit betekent onder meer dat ook de 'wet van één miljoen' moet gerespecteerd worden, wil een vennootschap van die bijzondere aftrek genieten. Keert de vennootschap aan een van haar bestuurders of werkende vennoten géén minimumbezoldiging uit van één miljoen of van een bedrag even groot als het belastbaar resultaat in de vennootschapsbelasting, dan is van welk belastingkrediet ook geen sprake.

Vraag is wat precies met die 800.000 frank wordt bedoeld. Uit de tekst kan afgeleid worden dat het gaat om een maximum belastingkrediet van 800.000 frank. Stel dat een onderneming een toename van de eigen middelen heeft van 15.000.000 frank, dan zal zij recht hebben op een belastingkrediet van 1.125.000 frank, beperkt tot 800.000 frank. Let op: vermits het om een belastingkrediet gaat, betekent dit zonder meer dat deze vennootschap 800.000 frank belasting minder zal moeten betalen op voorwaarde dat ze in aanmerking komt voor de verminderde tarieven!

De tekst spreekt van 'toename van de eigen middelen gedurende het vorige boekjaar.' Ook een kapitaalverhoging en het boeken van een herwaarderingsmeerwaarde leidt boekhoudrechtelijk (vennootschapsrechtelijk spreekt men van netto-actief) tot dergelijke stijging. Maar het lijkt logisch dat enkel een stijging van belaste reserves in aanmerking zal genomen worden. Of nog waarschijnlijker: het belastingkrediet zal berekend worden op basis van de reservebeweging die blijkt uit de aangifte in de vennootschapsbelasting.

Het belastingkrediet zal logischerwijs zoals in zijn glorietijd (vóór de wet van 22.12.1989) verrekenbaar, maar niet terugbetaalbaar zijn. Het zal uiteraard niet overdraagbaar zijn. Kan men het niet aanwenden in de aangifte waarvoor men ze krijgt, dan verdwijnt dat krediet als sneeuw voor de zon. Vermits het een belastingkrediet is, wordt het pas toegepast ná verrekening van DBI, vorige verliezen en investeringsaftrek. Deze maatregel zou ingaan vanaf het aanslagjaar 1997.

Voor wat..

... hoort wat. En ja. Ter compensatie stelt de nota dat de mogelijkheid wordt afgeschaft om de intresten af te trekken van leningen, aangegaan om op een kapitaalverhoging in de eigen onderneming in te tekenen. Vraag is wat hiermee bedoeld wordt. Op het eerste gezicht wijst dit op het afschaffen van art. 52, 11 WIB 1992. Dat artikel gaat over de aftrek door de bestuurders of werkende vennoten, van werkelijk betaalde intresten van schulden aangegaan bij derden met het oog op het inschrijven of het verkrijgen van aandelen die een fractie van het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen.

Deze maatregel, ingevoerd door de wet van 07.12.1988, liet toe dat indien een koper van aandelen daartoe een lening diende aan te gaan of uitstel van betaling kreeg en dientengevolge intrest moest betalen, deze intrest aftrekbaar was van zijn periodieke bezoldigingen. Deze gunstmaatregel zou dus afgeschaft worden.

Vraag is hoe deze afschaffing in werking zal treden. Indien hij zowel voor bestaande als nieuwe contracten ter ziele zou gaan, is dit bijzonder pijnlijk voor die personen die tot dergelijke lening in het verleden hebben besloten. Zij zullen de aanvankelijk beloofde aftrek van de intrest moeten vergeten. Een besparing waar zij zeker en vast rekening mee hielden bij het becijferen van het opzet, valt plots weg.

Het zou dan ook wenselijk zijn dat de maatregel enkel wordt afgeschaft voor nieuwe verkrijgingen. Gebeurt dit niet, dan is nog maar eens bewezen dat in dit land geen fiscale planning mogelijk is.

Merkwaardig is wel dat de nota van de ministerraad het enkel heeft over intresten van leningen 'aangegaan om op een kapitaalverhoging in de eigen ming in te tekenen.' Intresten van leningen om aandelen te kopen (zoals art. 52, 11 WIB 1992 uitdrukkelijk bepaalt) zouden dus wèl nog kunnen.

Of wordt met de hele passus enkel bedoeld dat de fiscale wetgever de gevolgen van art. 52ter Venn.W zal inschrijven in het wetboek inkomstenbelastingen?

Personenbelasting

De zojuist geschetste maatregel is enkel van toepas in de vennootschapsbelasting. Maar (eveneens) vanaf aanslagjaar 1997 zal eenzelfde belastingkrediet uitgewerkt worden voor zelfstandigen, fysieke personen (winsten en baten) die hun investeringen financieren met eigen middelen. Op dat gedeelte van het beroepsinkomen dat wordt geïnvesteerd of wordt gereserveerd voor toekomstige investeringen, zal aldus een bijzondere aftrek voorzien worden. Dit belastingkrediet zal slechts verkregen worden wanneer de betrokkene volledig in regel is met de betaling van zijn sociale bijdragen. Daartoe zullen de sociale verzekeringsfondsen jaarlijks een attest afleveren.

Het principe van deze maatregel verdient alle lof. Eindelijk wordt nog eens iets gedaan aan de hoge belastingdruk in de personenbelasting. Men lijkt schoorvoetend het principe te aanvaarden dat het probleem in de Belgische fiscaliteit ligt in de personenbelasting en nièt in de vennootschapsbelasting. België neemt in Europees verband geen bijzondere plaats in op het vlak van de vennootschapsbelasting. Vele lidstaten vinden samen met België dat ondernemingswinst in een vennootschap voordeliger dient belast te worden, dan zuiver arbeidsinkomen. Met deze maatregel wordt ook een eerste stap gezet in het minder belasten van ondernemingswinst in de personenbelasting.

De maatregel dient blijkbaar nog in definitieve vorm gegoten te worden. Voorwaarde is dus wel dat de belastingplichtige geen achterstal mag hebben in het betalen van zijn sociale bijdragen. Men stelt vast dat slechts 88 procent van de bijdragen die in een bepaald jaar ingekohierd worden, ook in datzelfde jaar worden betaald. Vandaar de koppeling.

Voorstel

Een van de voorstellen die circuleren stelt voor een belastingkrediet in te voeren van 15 procent op dat gedeelte van het beroepsinkomen dat in de eigen zaak wordt geïnvesteerd of wordt gereserveerd voor toekomstige investeringen. Dit belastingkrediet zou in dit voorstel maximaal 150.000 frank kunnen bedragen. Aldus kan een onderneming door deze denkpiste 150.000 frank belasting minder betalen.

In dit voorstel wordt het percentage verdubbeld in vergelijking met de vennootschapsbelasting. Daartegenover staat dat het maximale bedrag flink lager ligt dan voor de vennootschappen.

Merk trouwens ook op dat dit belastingkrediet ook zou gelden bij het aanleggen van een reserve om toekomstige investeringen te kunnen verrichten. Vraag is hoe dit gecontroleerd zal worden. Hoe kan een onderneming aantonen dat zij een stuk van de verdiende winst of baat van een bepaald belastbaar tijdperk voorbehoudt voor toekomstige investeringen? Vermoedelijk komt hier de bankrekening die bij de loonmatiging voor zelfstandigen reeds werd gebruikt, opnieuw bij kijken. Staat dat bedrag op een afzonderlijke bankrekening, dan kan het bewijs geleverd worden. Het zullen goede tijden worden voor bankiers.

Dé moeilijkheid zit bij deze maatregel uiteraard bij de wijze waarop men uiteindelijk zal uitmaken of een investering al dan niet is gefinancierd met beroepsinkomen van het jaar waarin de investering plaatsvond. Vermoedelijk stelt men daarbij dat het verschil tussen enerzijds de aanschaffingswaarde van de fiscaal afschrijfbare activa en anderzijds het kapitaal (hoofdsom) van de leningen die op deze activa betrekking hebben, op het einde van het belastbaar tijdperk niet lager mag zijn dan bij het begin van dat tijdperk. Is dat wel zo, dan heeft de onderneming bijkomend krediet aangetrokken en zal het eventueel vroeger toegestaan belastingkrediet vermoedelijk minstens voor een deel sneuvelen.

Probleem daarbij is het statuut van het kaskrediet. Dit dient niet noodzakelijk voor de financiering van investeringen. Het kan evenzeer gaan om financiering van openstaande klantenvorderingen, voorfinanciering van BTW,...

James Bond

Bij de afschaffing van het belastingkrediet dacht menig fiscalist dat deze techniek voorgoed zou begraven worden. Zo goed als niemand dacht toen dat het terug zou opduiken in al zijn glorie. Blijkbaar kiest de regering voortaan voor een 'aftrek belasting van belasting' in plaats van de in het verleden veelvuldig gebruikte techniek 'aftrek belastbaar inkomen van belastbaar inkomen' om belastingvermindering toe te staan. Diegenen die een en ander hebben uitgedacht moeten Bond-fans zijn. Een van Bonds bekende one-liners is 'never say never again.'

Jan VERHOEYE, accountant, docent Hogeschool Gent en gastprofessor Universiteit Gent.
Gepubliceerd op 5 oktober 1995.