DE FISCALE BEPALINGEN IN DE PROGRAMMAWET OVER DE EURO

Terwijl een goed deel van Vlaanderen op de latten in de sneeuw staat, is de regering volop bezig een grote eurowet (Programmawet euro) te maken die de Belgische spelregels bij de invoering daarvan vastlegt. Zoals te verwachten viel, bevat deze wet ook een fiscaal luik. Veel van de regels waren voorspelbaar. Maar de regering werkt aan een uitzonderlijk gunstige regeling voor wat zijzelf 'eurosoftware' noemt. Dit ontwerp werd goedgekeurd op de ministerraad van 20 februari 1998.WIB 1992

Wat het Wetboek Inkomstenbelastigen WIB 1992 betreft, zullen de belastingplichtigen tijdens de overgangsperiode van 1 januari 1999 tot 31 december 2001 met betrekking tot de inkomstenbelastingen en de daaraan gekoppelde voorheffingen kunnen kiezen of ze hun aangifte al dan niet in euro zullen indienen. Deze keuze is onomkeerbaar ten aanzien van de aangifte alsmede ten aanzien van alle daaropvolgende aangiftes. De keuze om al dan niet in euro aangiftes te overleggen geldt niet voor alle inkomstenbelastingen en voorheffingen samen. Zo zal een belastingplichtige kunnen opteren voor de euro in zijn aangifte in de bedrijfsvoorheffing, maar voor de andere voorheffingen (zoals aangiftes in de roerende voorheffingen) kunnen blijven opteren voor de Belgische frank. De keuze om te opteren voor de euro is van toepassing op elke aangifte die een belastbaar tijdperk behandelt dat eindigt in de loop van de overgangsperiode. Deze regels sluiten aan bij datgene wat werd verwachtte. Alleen bleef twijfel bestaan of het opteren voor de euro in één van de aangiftes in het WIB 1992 zou betekenen dat meteen alle aangiftes in dat wetboek in euro zou moeten. De fiscus kiest daar voor de meest soepele regel. Alleen: eenmaal euro, altijd euro. Ook voor de eerste aangifte. Een belastingplichtige die al te voortvarend was en zijn eerste aangifte in euro indiende en daar achteraf zou willen op terugkomen voor die aangifte zelf, zal dat niet kunnen!

Enige uitzondering op deze regel wordt toebedeeld aan belastingplichtigen die bij hun aangifteformulier een jaarrekening moeten overleggen. De aangifte zal in euro of in frank moeten ingediend worden al naargelang die jaarrekening al dan niet in euro is opgesteld. De samenloop met de jaarrekening is evident.

Aldus verenigt de fiscus zich met het advies van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen (CBN) die in een vorig advies stelde dat de jaarrekening in euro kan opgesteld worden voor elk boekjaar dat een eindeboekjaardatum heeft nà 31 december 1998 (Bulletin CBN nr. 37). En vermits ook in het jaarrekeningenrecht het principe eenmaal euro, altijd euro geldt, zal een terugkeer naar de frank niet meer kunnen. Merk daarbij op dat de CBN stelt dat om een jaarrekening in euro op te stellen, de boekhouding zelf niet in euro moet gevoerd zijn. Beide kunnen dus los van elkaar blijven lopen.

Eurosoftware

De minister van Financiën liet voorheen al doorschemeren dat hij een specifieke afwijking zou willen uitwerken voor eurosoftware. Het ziet er naar uit dat hij woord zal houden. In een eerste circulaire (Ci.RH.421/494/543) herinnert de administratie aan de bepaling dat immateriële vaste activa (met uitzondering van investeringen in audiovisuele werken) op fiscaal vlak slechts lineair kunnen worden afgeschreven op minimum drie jaar wanneer het investeringen in onderzoek en ontwikkeling betreffen. Gaat het om andere immateriële vaste activa zoals software, dan is vijf jaar het minimum (art. 63 WIB 1992).

Via een afzonderlijke wetsbepaling in de geplande eurowet zou art. 63 WIB 1992 buiten werking worden gesteld voor software die als immaterieel vast actief moet behandeld worden, voor zover deze software ingevolge een rechtstreeks verband met de overgang van de euro, hetzij abnormale waardeverminderingen ondergaat, hetzij is verkregen of tot stand gebracht. Deze softwareregel zou gelden voor afschrijvingen die zijn geboekt tijdens een belastbaar tijdperk dat ten vroegste aan het aanslagjaar 1999 is verbonden.

Deze bepaling zal dus een dubbel effect hebben. Ten eerste heeft hij betrekking op uiterlijk in het aanslagjaar 1999 aangeschafte software die niet meer volledig zal gebruikt kunnen worden eenmaal de onderneming de euro invoert. Voor deze software zal sneller kunnen afgeschreven worden dan de verplichte vijf jaar. Dus een afschrijving over twee jaar van de resterende boekwaarde zal kunnen indien bijvoorbeeld de betrokken software ook maar twee boekjaren meer zal functioneren.

Merk trouwens op dat ook zonder deze maatregel de betrokken software in het jaar van buitengebruikstelling voor de nog af te schrijven waarde in één keer in kosten kan genomen worden. Het eerste luik van de maatregel laat echter toe dat, ook al gaat de software nog langer dan één (boek)jaar mee, hij toch op minder dan vijf jaar kan afschreven worden.

Nieuwe software

Maar ede luid is nòg interessanter. De op de ministerraad goedgekeurde tekst stelt dat software die naar aanleiding van de invoering van de euro is gemaakt of aangeschaft, ook niet over minstens vijf jaar zal moeten afgeschreven worden. Dus stel dat een onderneming nieuwe boekhoudsoftware aankoopt om effectief de euro beter de baas te kunnen, dan zal zij deze op bijvoorbeeld drie jaar kunnen afschrijven. Op voorwaarde dat dit uiteraard de technische of economische gebruiksduur van deze software is.

Gezien de snelle evolutie in het softwareland is dit eerder regel dan uitzondering. Uit de nu uitgeschreven tekst blijkt bovendien dat ook de verplichting om software lineair af te schrijven, zou wegvallen. Ook hier zouden dus degressieve afschrijvingen kunnen (uiteraard binnen de beperkingen van art. 64 WIB 1992).

De geplande maatregel is moedig en juist. In het buitenland moeten vertellen dat software in België over vijf jaar en dan nog lineair moet afgeschreven worden, is zo al moeilijk genoeg. Meteen is het jammer dat deze maatregel blijkbaar enkel tijdelijk voor eurosoftware zal gelden en niet voor andere software.

Want laten we eerlijk wezen: deze vijfjaarmaatregelen werden ingevoerd om al te snelle afschrijvingen van goodwill te verhinderen. Dus waarom niet meteen deze beperking helemaal opheffen voor alle software? Jammer is ook dat deze afwijkende regel enkel geldt voor software, aangekocht vanaf een boekjaar dat is gekoppeld aan het aanslagjaar 1999. Indien het boekjaar samenvalt met het kalenderjaar, is dit het boekjaar 1998. Heeft een onderneming in een vroeger boekjaar eurosoftware aangekocht, dan zal zij van deze uitzonderingsmaatregel vermoedelijk geen gebruik kunnen maken. De eerste zullen de laatsten zijn.

Jan VERHOEYE, accountant, docent Hogeschool Gent en gastprofessor Universiteit Gent.
Gepubliceerd op 26 februari 1998.