ADVIES RAAD VAN STATE OVER SCHENKINGSRECHTEN

De federale regering heeft een wetsontwerp op stapel staan dat een ondernemer de mogelijkheid biedt zijn onderneming aan om het even wie weg te schenken tegen een tarief van 3 procent. Dit door de ministerraad in juli vorig jaar goedgekeurd wetsontwerp, is ondertussen beoordeeld door de Raad van State. En deze is het met een en ander niet eens. Zo verwijst het hoogste administratieve rechtscollege naar het cruciale gelijkheidsbeginsel om een en ander onderuit te halen.De regeling die de federale overheid wou doorvoeren is niets meer dan een reactie op de Vlaamse successieregeling die de Vlaamse ondernemer de mogelijkheid geeft zijn onderneming te laten vererven aan zijn familie tegen een voordeeltarief van 3 procent. Maar wat Vlaanderen kan regelen bij overlijden, kan de federale regering zeker via wetsontwerp regelen bij leven. Want ondanks de goede idee van Vlaanderen om het successierecht in de geschetste zin te wijzigen naar familiale ondernemingen toe, moet de overlater eerst sterven opdat (in vele gevallen) zijn kinderen van het lage tarief van 3 procent kunnen genieten. De federale regering heeft een wetsontwerp goedgekeurd op 25 juli 1997 dat het mogelijk moet maken een onderneming te schenken aan 3 procent bij volle leven.

Inhoud

Het is de bedoeling de schenking bij authentieke akte (voor notaris) van individuele ondernemingen (eenmanszaken) en van aandelen van vennootschappen aan een recht van 3 procent te onderwerpen wanneer het een nijverheids-, handels-, ambachts- of landbouwactiviteit of een vrij beroep betreft. Voorwaarde is dat de begiftigde zich ertoe verbindt gedurende 5 jaar zonder onderbreking de activiteit uit te oefenen (eenmanszaken) of de aandelen zonder onderbreking te behouden (vennootschappen). Bij vennootschappen moet de schenking betrekking hebben op aandelen die minstens 10 procent van de stemrechten in de algemene vergadering vertegenwoordigen. Indien het geheel van de geschonken aandelen evenwel minder dan 50 procent van de stemrechten in de algemene vergadering vertegenwoordigt, moet tevens een aandeelhouderspact voorgelegd worden. Wat dat pact zal moeten inhouden zou via een koninklijk besluit geregeld worden.

Kritiek

Dat ontwerp is nu door de Raad van State geëvalueerd. En dat rechtscollege laat nogal wat kritiek horen. Om die kritiek te onderbouwen verwijst de Raad van State naar het in de Belgische grondwet opgenomen gelijkheidsbeginsel. De grondwettelijke regels van de gelijkheid en de niet-discriminatie sluiten niet uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is. De Raad stelt dat het doel van de maatregel legitiem is, maar vraagt zich af of de voorgestelde maatregel in verhouding staat tot het beoogde doel. De Raad laat verstaan dat naar haar mening een belangrijk voordeel wordt toegekend aan een (te) beperkte groep. Voorts betreurt de Raad de bevoegdheidsversnippering en dus de niet-globale aanpak van het probleem van de opvolging in ondernemingen.

Bovendien zet de Raad een vergelijking op tussen een ondernemer die zijn onderneming wil schenken, en een bedrijfsleider die zijn onderneming wil verkopen. Men kan zich voorstellen dat een ondernemer eerder moet kiezen voor een verkoop omdat hij over niet voldoende andere middelen beschikt om te rentenieren of geen geschikte opvolger in zijn onmiddellijke omgeving vindt. In dat geval zal het aldus verkregen vermogen van de verkopende ondernemer zwaarder belast worden dan in het geval hij deze had geschonken alhoewel deze verkoop ook het voortbestaan van de onderneming tot gevolg had. De Raad lijkt te willen zeggen dat de door de regering voorgestelde maatregel maar één enkele handeling die het voortbestaan van de onderneming beoogt, namelijk de schenking, fiscaal wil bevoordelen. Andere handelingen die hetzelfde doel hebben, blijven zwaar belast. Zonder het met zovele woorden te zeggen, lijkt de Raad van State aan te geven dat hier het gelijkheidsbeginsel met voeten wordt getreden. En dus zou het Arbitragehof hieromtrent een oordeel kunnen over uitspreken.

Indien deze visie moet gevolgd worden zou de overgang bij overlijden van de onderneming, de schenking of de verkoop ervan op eenzelfde wijze moeten behandeld worden. Bij verkoop zou dit impliceren dat het vermogen verworven uit deze transactie, van dezelfde voordelige regeling zou genieten. Maar dat zou betekenen dat in dit kleine land de rangen zich zouden moeten sluiten om dat soort regeling te bekomen vermits dit niet langer allemaal federale materies zijn. De Raad van State heeft dus duidelijk een Belgische reflex in het Europese kader. Vraag is wat de regering met deze kritiek zal doen. Het zou jammer zijn dat deze steengoede maatregel die getuigt van realisme door juristerij zou pt worden. Want laat ons eerlijk zijn: met een naamloze vennootschap of een commanditaire vennootschap op aandelen met titels aan toonder kan via de handgift de schenking zonder enige belasting gerealiseerd worden. Alleen moet de schenker nog minstens drie jaar in leven blijven. Maar dat laatste kan goed zijn voor de gezondheid.

Jan VERHOEYE, accountant, docent Hogeschool Gent en gastprofessor Universiteit Gent.
Gepubliceerd op 19 maart 1998.