NOTIONELE INTEREST EN INVOERING TOBIN TAKS IN BEGROTING 2013

Voorspellen dat tijdens de opmaak van de begroting 2013 de aftrek voor risicokapitaal in de klappen zou delen, was geen kunst. Maar dat België een “Tobin taks” zou invoeren binnen de vennootschapsbelasting was de klap op de vuurpijl. Tevens verhogen een aantal voor de consument zo goed als onzichtbare belastingen.

De notionele interestaftrek binnen de vennootschapsbelasting wordt dus opnieuw aangepakt. Verrassend genoeg niet in de berekening van de basis. Wel is opnieuw het tarief kop van jut. Ter herinnering. Voor aanslagjaar 2010 bedroeg die nog 4,47 procent. Sindsdien is hij telkens systematisch gezakt: aanslagjaar 2011 was goed voor 3,80 procent, aanslagjaar 2012 bleef steken op 3,43 procent en door de beslissing eind vorig jaar van de regering werd hij beperkt tot 3 procent voor aanslagjaar 2013. De berekeningsbasis bleef evenwel onverkort bepaald op basis van het gemiddelde van de door het Rentenfonds maandelijks bekendgemaakte referte-indexen voor de OLO op 10 jaren voor het voorlaatste jaar dat voorafgaat aan het jaar waarnaar het aanslagjaar wordt genoemd. Voor aanslagjaar 2014 zou het dus zo geweest zijn dat het tarief van de aftrek voor risicokapitaal berekend wordt als gemiddelde van de OLO op 10 jaar voor elke maand van 2012.

De regering kondigt nu af dat vanaf aanslagjaar 2014 de aftrek voor risicokapitaal niet langer bepaald zal worden op basis van de gemiddelde OLO op tien jaar voor de maanden januari tot en met december van elk jaar. Enkel het gemiddelde van de maanden juli, augustus en september zal nog geteld worden. Een subtiele aanpassing die evenwel een simpele verklaring kent. In het derde kwartaal staat de tienjarige OLO veelal op zijn laagst. Een berekening wijst uit dat de aftrek voor aanslagjaar 2013 wellicht rond de 2,74 procent zal liggen. Ter herinnering: KMO’s krijgen bovenop dat tarief nog een half procent extra. KMO’s worden gedefinieerd op basis van art. 15 W.Venn. (niet meer dan één van de volgende criteria overschrijden op geconsolideerde basis: 7,3 mln. EUR omzet, 3,65 mln. EUR balanstotaal en 50 werknemers, zonder meer dan 100 werknemers te hebben).

Al bij al geen ramp. De rente-evolutie is sowieso dalend en zonder deze aanpassing zou het tarief voor aanslagjaar 2014 wellicht opnieuw op 3 procent geland zijn. De vraag is enkel of de buitenlandse groepen die vaak via een financieringsvennootschap naar België afgezakt zijn om van onze notionele interestaftrek te genieten, zullen blijven. Als ze zouden vertrekken, zal de regering de verhoopte 256 mln. EUR niet volledig kunnen innen. Dan zou de vervanging van de door Europa verboden coördinatiecentra door de aftrek voor risicokapitaal op termijn mislukt zijn.

Tobin taks “à la Belge”

Het moest er ooit van komen. Wat Europees niet lukt, moet wel kunnen in België. Vanaf aanslagjaar 2014 wordt binnen de vennootschapsbelasting een afzonderlijke aanslag ingevoerd op de vrijgestelde meerwaarden op aandelen gerealiseerd door grote vennootschappen aan een tarief van 0,4 procent. Vorig jaar besliste de regering meerwaarden enkel vrij te stellen voor zover de aandelen die vervreemd worden gedurende een ononderbroken periode van ten minste één jaar in volle eigendom werden behouden (art. 192, § 1, eerste lid W.I.B. 1992). De aldus vrijgestelde meerwaarden zullen voortaan een afzonderlijke belastingheffing van 4 per duizend ondergaan. Meerwaarden op aandelen die niet vrijgesteld zijn van vennootschapsbelasting, blijven in de geplande regeling vrijgesteld van de Tobin taks “à la Belge”.

Deze aanslag is absoluut. Hij zal dus niet geneutraliseerd worden met andere afttrekken binnen de vennootschapsbelasting zoals verrekenbare verliezen, een verlies van het boekjaar of de andere bestaande aftrekken in de vennootschapsbelasting. Hij zal dus steeds moeten betaald worden. Het wordt dus een minimumbelasting op meerwaarden op aandelen. Bovendien zal deze afzonderlijke aanslag niet aftrekbaar zijn en dus kwalificeren als een verworpen uitgave. KMO’s die voldoen aan de definitie van art. 15 W.Venn. (zie hoger) moeten deze taks niet betalen. Een wijziging aan de afsluitingsdatum van het boekjaar zal zonder gevolg zijn voor de toepassing van deze maatregel.

Wellicht is de invoering van deze taks de prijs die betaald is om een algemene minimumbelasting voor grote vennootschappen niet in te voeren. Dat laatste zou een ramp geweest zijn voor de buitenlandse investeringen in ons land.

Onzichtbare belastingen

Menig geldzoeker gespecialiseerd in het opmaken van begrotingen heeft een zwak voor belastingen die de burger niet ziet. Taks op verzekeringspremies en accijnzen merkt de consument niet omdat ze begrepen zijn in de premie of de prijs die hij betaalt.

De taks op de premies levensverzekeringen wordt met ingang van 2013 opgetrokken van 1,1 procent naar 2 procent met uitzondering van de schuldsaldoverzekeringen. Maar daarnaast wordt tevens een informatiemaatregel afgekondigd. Vanaf aanslagjaar 2014 zal elke belastingplichtige die een levensverzekering heeft afgesloten in het buitenland daarvan verplicht melding moeten maken in zijn aangifte in de personenbelasting. Voortaan zullen dus niet enkel buitenlandse bankrekeningen in de aangifte personenbelasting prijken, maar ook levensverzekeringen die in het buitenland werden onderschreven. Het net rond spaarverzekeringen tak 21 en 23 wordt bewust aangehaald.

De “onzichtbare” accijnzen op tabak en alcohol worden verhoogd. De accijnzen op een sigaret zal gemiddeld 1 cent per sigaret stijgen BTW weliswaar inbegrepen. Wie de sigaret zelf rolt, zal evenzo een gemiddelde stijging van 20 cent per pakje moeten betalen. Ook de accijnzen op wijn, mousserende dranken zoals schuimwijn, tussenproducten of aperitieven en ethylalcohol zullen vanaf 2013 gemiddeld met 12 procent verhogen. Er is evenwel ook goed nieuws. Vanaf 2013 wordt de zogenaamde milieutaks op wegwerptoestellen, batterijen, verpakkingen van inkten, lijmen en oplosmiddelen afgeschaft. Goed nieuws is ook dat de regering niet plant de accijnzen op bier te verhogen. De brouwers zorgen zelf wel dat het bier verduurt.

Sociaal statuut zelfstandige

Terloops kan nog gemeld worden dat de regering het fictief stopzetten van de zelfstandige activiteit om die na een kwartaal weer te hervatten en zo terug de minimumbijdrage te kunnen betalen, in het kader van de strijd tegen de sociale fraude wil aanpakken. Een hervatting na een stopzetting van de activiteit wordt niet opnieuw als een begin van activiteit beschouwd vanaf 2014, tenzij de stopzetting ten minste vier volledige kalenderkwartalen geduurd heeft. Als de periode van stopzetting minder dan vier volledige kalenderkwartalen bedraagt, worden de bijdragen van belanghebbende onverkort berekend op de inkomsten van drie jaar terug.

Tijdige neerlegging jaarrekening

Ook de tijdige neerlegging van jaarrekening wordt aangepakt. De administratieve geldboete voor ondernemingen die de neerleggingsverplichting niet nakomen wordt heringevoerd naar analogie met de regeling die was voorzien in de programmawet van 08.04.2003. Met inbegrip van het recht voor de betrokken vennootschap om schriftelijk en tijdig de overmacht in te roepen en te bewijzen. De boete zal evenwel 3.000 EUR bedragen als de neerleggingsverplichting niet is nagekomen binnen 13 maanden na de afsluiting van het boekjaar waarop de stukken betrekking hebben. Voor ondernemingen die in de drie voorafgaande jaren van de mogelijkheid gebruikt gemaakt hebben hun jaarrekening volgens het verkort schema neer te leggen, bedraagt de administratieve boete in dat geval 1.000 EUR.

In hoofde van vennootschappen die voor het derde opeenvolgende jaar geen jaarrekening hebben neergelegd, zal bovendien het KBO-nummer ambtshalve geschrapt worden. Het KBO-nummer kan worden gereactiveerd op voorwaarde dat de niet-neergelegde jaarrekeningen alsnog worden neergelegd en de administratieve boete(n) worden betaald.

Tegelijkertijd zal art. 444 W.I.B. 1992 met ingang van aanslagjaar 2013 aangepast worden om te verduidelijken dat de belastingverhoging op het niet aangegeven inkomstengedeelte wordt berekend voor enige verrekening van voorheffing of voorafbetaling. Daarbij zal de huidige grens van 620 EUR klimmen tot 2.500 EUR.

Jan VERHOEYE, accountant, docent Hogeschool Gent en gastprofessor Universiteit Gent.
Gepubliceerd op 27 november 2012.