HET NIEUWE CONTROLESYSTEEM VAN DE FISCUS

Ondernemers worden sinds enkele jaren meer en meer geconfronteerd met controles. Met fiscale controles is het niet anders. Om die controles beter te organiseren heeft de wetgever een nieuwe administratie opgericht: de Administratie voor Ondernemings- en Inkomensfiscaliteit, kortweg A.O.I.F genoemd. Basisidee is dat deze nieuwe administratie elk dossier eens om de zes jaar grondig moet controleren. Het systeem dat daarbij gevolgd wordt, is intussen een publiek geheim geworden. In die zesjarige cyclus zullen twee jaar grondig, twee summier en twee niet systematisch gecontroleerd worden.

Met ingang van het dienstjaar 1996-1997 (de administratie werkt in gebroken dienstjaren van 1 juli tot 30 juni van het daaropvolgende jaar) heeft de fiscus een nieuw controlesysteem ingevoerd. Om dat systeem te realiseren, is een nieuwe administratie gecreëerd. Naast de bestaande Administratie der Directe Belastingen, de B.T.W.-Administratie en de Bijzondere Belastinginspectie (B.B.I.) is een Administratie voor Ondernemings- en Inkomensfiscaliteit (A.O.I.F.) opgezet (B.S., 31.07.1997, tweede editie, p. 19817).

Deze nieuwe administratie bevat zowel ambtenaren die gespecialiseerd zijn in directe belastingen als ambtenaren die van wanten weten op B.T.W.-rechtelijk vlak. Het is de bedoeling dat deze A.O.I.F. alle belastingplichtigen natuurlijke personen die naast hun personenbelasting ook B.T.W.-plichtig zijn en alle vennootschappen eens om de zes jaar grondig controleert. Binnen de A.O.I.F. zijn daartoe een 50-tal grote controlecentra geïnstalleerd. Elke cyclus van zes jaar wordt als volgt opgesplitst. Twee aanslagjaren worden grondig gecontroleerd door de A.O.I.F. Twee worden summier gecontroleerd door de beheerscontrole en twee boekjaren worden in de regel niet systematisch gecontroleerd gezien de geldende verjaringstermijnen. Van meet af aan moet echter duidelijk gesteld worden dat deze regels geen absolute regels zijn. Zij vormen de basis voor een systematische aanpak door de fiscus van het ontelbare controlewerk dat zij dient te verrichten. Dit systeem is geen wet. De administratie kan er naar goeddunken van afwijken.

Grondig

Een grondige verificatie is volgens de administratie een controle, gelijktijdig voor de inkomstenbelastingen als de B.T.W., van de boekhouding van de onderneming, aangevuld met een aantal onrechtstreekse controles, ter beoordeling van de juistheid van de aangegeven omzet, resultaat en belastingen. Deze verificatiewerkzaamheden worden vooraf op kantoor voorbereid en worden vervolgens uitgevoerd ter plaatse. Vaak zullen daarbij minstens twee ambtenaren aanwezig zijn. Eén gespecialiseerd in directe belastingen en een collega die vooral de toepassing van de B.T.W. zal bekijken.

In het jaar voordat de grondige controle zal plaatsvinden, zullen gerichte opsporingen door de verificatieteams van het controlecentrum gebeuren. Dit betekent dat ambtenaren soms zonder enige aankondiging de onderneming kunnen bezoeken om de kas te controleren, na te gaan of het contante ontvangstendagboek aanwezig is en systematisch bijgewerkt wordt, om vaststellingen te doen van de aan de klant aangerekende prijzen. Zo bezoeken deze ambtenaren horecazaken om na te gaan of de noodzakelijke “B.TW-bonnetjes” worden afgeleverd. Ook kunnen zij loutere vaststellingen doorgeven aan de ambtenaar die gedurende het volgende jaar het dossier grondig zal controleren. Neem als voorbeeld de vaststelling dat gedurende vijf werkdagen een bestelwagen van een loodgieter stond voor een woning. De ambtenaar die dan verder zal controleren, kan nagaan of een verkoopfactuur voor dit werk gemaakt is en in verhouding staat tot de duur van het werk. Al deze vaststellingen hebben bewijskracht, tenzij de belastingplichtige uiteraard het tegendeel bewijst.

De A.O.I.F.’s (de controlecentra) zullen aldus alle vennootschappen grondig verifiëren (behalve de failliete ondernemingen, vennootschappen in vereffening of met een beperkte activiteit). Daarnaast zullen zij alle zelfstandigen natuurlijke personen controleren die onderworpen zijn aan inkomstenbelastingen (en winsten of baten hebben conform art. 24 en 27 W.I.B. 1992 voor zover deze een omzet hebben die meer is dan 5 mln. BEF) én B.T.W.-belastingplichtige zijn (een B.T.W.-nummer hebben of zouden moeten hebben). Meteen is duidelijk dat natuurlijke personen die zelfstandig zijn maar geen B.T.W.-belastingplichtige zijn, niet gecontroleerd worden door de A.O.I.F. Medische beroepen, notarissen, advocaten, gerechtsdeurwaarders, verzekeringsmakelaars, landbouwers onderworpen aan de bijzondere landbouwregeling, … worden dan ook grondig gecontroleerd door de gewone controlekantoren directe belastingen. Voeren deze echter hun beroep uit met een vennootschap, dan zullen zij wel grondig gecontroleerd worden door de A.O.I.F.

Beheerscontrole

Naast de grondige controle voor in principe twee boekjaren, zal tevens een beheerscontrole uitgevoerd worden voor minstens twee andere boekjaren. Dit wordt in de praktijk een “summiere controle” genoemd. In principe betekent dit dat de “oude” controles de verificatie uitvoeren. Het gaat om een op kantoor uitgevoerde controle op basis van documenten, die soms aangevuld kan worden met een kort bezoek ter plaatse. In principe omvat dergelijke controle (zoals gesteld mede omwille van de strikte verjaringstermijnen van art. 354, eerste lid W.I.B. 1992) net zoals de grondige controle, twee boekjaren.

Wanneer grondig

De vraag die velen zich vanzelfsprekend stellen, is of men kan weten wanneer de onderneming een grondige controle zal krijgen. Op deze vraag kan zonder meer met “ja” geantwoord worden. Op de eerste bladzijde van zowel de aangifte vennootschapsbelasting als van de personenbelasting van zelfstandigen, staat een code. Alle dossiers zijn opgedeeld in zes categorieën die ad random werden gevuld door de computer. De dossiers van vennootschappen werden genummerd van C1 tot C6. Deze van zelfstandigen, natuurlijke personen van B1 tot B6. Bedoeling is dat de A.O.I.F. elk jaar in de zesjarige cyclus één categorie behandelt. Gedurende de periode 01.07.1998 tot 30.06.1999 is categorie 2 (B2 en C2) aan de beurt. Tijdens de volgende twaalf maand van 01.07.1999 tot 30.06.2000 die binnenkort aanvangt, wordt groep 3 (B3 en C3) behandeld.

De bijhorende tabel geeft aan voor welk boekjaar, welke controle wordt gepland. Daarbij wordt uitgegaan van een belastingplichtige wiens boekjaar samenvalt met het kalenderjaar. Voor de periodes waar geen controles worden gepland, stelt de fiscus evenwel dat tijdens de twee controleperiodes die volgen op een grondige verificatie, nieuwe controle- en opsporingsinitiatieven kunnen gepland worden wanneer de vaststellingen die gedaan werden bij de grondige verificatie dit rechtvaardigen. Zo nodig kan dit met het oog op een nieuwe grondige verificatie, een wijziging of een versnelling in de controlefrequentie tot gevolg hebben. Dus zoals reeds gesteld: van deze tabel kan zondermeer afgeweken worden! Neem een vennootschap C3. Deze zal dus tussen 01.07.1999 tot 30.06.2000 een grondige controle krijgen over boekjaren 1997 en 1998. Maar niets belet de fiscus, voor zover deze controle wordt uitgevoerd in de tweede helft van 1999, daar tevens boekjaar 1996 bij te betrekken dat pas verjaart op 31.12.1999. Worden de boekjaren 1997 en 1998 iets na juni 2000 gecontroleerd, dan zou ook de aangifte over het boekjaar 1999 daar al kunnen bij betrokken worden (boekjaar 1996 is dan al verjaart). De ervaring leert echter dat deze aanpak maar zeer uitzonderlijk voorkomt.

Een voorbeeld kan alles illustreren. Stel dat een vennootschap een boekjaar heeft dat gelijkloopt met het kalenderjaar. Is deze een C3, dan zal een grondige controle volgen voor de boekjaren 1997 en 1998. Deze controle zal in de regel plaatsvinden tussen 01.07.1999 en 30.06.2000. Voor het boekjaar 1999 zal in principe niet systematisch gecontroleerd worden. Voor boekjaar 2000 en 2001 zal een summiere controle volgen. Voor boekjaar 2002 zal opnieuw in principe geen controle volgen. Deze redenering geldt mutatis mutandis meteen ook voor een B3. Maar zoals gesteld, kan de fiscus van dit stringente systeem afwijken. In de praktijk gebeurt dit onder meer indien een onderneming bestaat uit verschillende vennootschappen. Van zodra één vennootschap grondig moet en de andere in principe niet, is het logisch dat de fiscus met het oog op de controle van de hele groep, alle vennootschappen meteen grondig controleert.

Jan VERHOEYE, accountant, docent Hogeschool Gent en gastprofessor Universiteit Gent.
Gepubliceerd op 16 april 1999.