REYNDERS BEVESTIGT TOLERANTIE BIJ LAATTIJDIGE INDIENING FICHES

Een belangrijke taak van de fiscus is controleren of elke belastingplichtige het inkomen dat hij verdiende ook effectief aangeeft. Om dat systeem sluitend te maken, moet de fiscus weten welke inkomsten elke belastingplichtige in een bepaald jaar heeft ontvangen. Het Wetboek Inkomstenbelasting (W.I.B. 1992) legt daarom een harde verplichting op aan iedereen die sommige inkomsten toekent aan een andere belastingplichtige. Diegene die de inkomsten uitbetaalt, moet de fiscus daarvan verwittigen. Doet de belastingplichtige dat niet, dan is de sanctie zwaar.

De geviseerde kosten worden in de personenbelasting slechts als beroepskosten aangenomen wanneer ze worden verantwoord door individuele fiches en een samenvattende opgave die worden overgelegd in de vorm en binnen de termijn die de Koning bepaalt (art. 57 W.I.B. 1992). Meldt de belastingplichtige dat niet met een fiche, dan zijn die kosten voor de schuldenaar van die inkomsten niet aftrekbaar. Als een werkgever nalaat de fiscus fiches te sturen voor de belastbare bezoldiging die hij toekende aan zijn werknemers, dan zullen zijn personeelskosten voor dat jaar geen aftrekbare beroepskosten zijn. Bikkelhard. In de vennootschapsbelasting wordt die sanctie vervangen door het vestigen van een erg hoge extra belasting in hoofde van de werkgever.

Commissies

De verplichting om fiches en opgaven op te stellen en toe te sturen aan de fiscus bestaat voor drie soorten vergoedingen. Deze formaliteit moet in eerste instantie vervuld worden voor commissies, makelaarslonen, handels- of andere restornos, toevallige of niet-toevallige vakantiegelden of erelonen, gratificaties, vergoedingen of voordelen van alle aard die voor de verkrijgers beroepsinkomsten zijn. Voorbeeld zijn hier erelonen betaald aan advocaten of notarissen. Of ze al dan niet werken met een vennootschap speelt geen enkele rol. Ondernemingen die erelonen betalen aan deze personen moeten per schuldeiser een individuele fiche opmaken. Daarnaast moeten ze al deze fiches nog eens overschrijven op een samenvattende opgave. Beide worden dan toegestuurd aan de fiscus. Deze verspreidt dan deze fiches zo binnen de administratie dat elke individuele fiche terechtkomt in het dossier van de betrokken advocaat of notaris. De controleur van de vrije beroepen gaat dan bij controle na of deze inkomsten wel door hem of haar daadwerkelijk werden aangegeven. Alle bedragen die door ondernemers (zij die winsten of baten behalen) worden betaald, dienen dus in principe op een individuele fiche en samenvattende opgave te komen.

Bezoldigingen

Maar dat moet niet gebeuren voor vergoedingen betaald aan ondernemers die onderworpen zijn aan de Boekhoudwet (Wet 17.07.1975) voor zover zij tevens onderworpen zijn aan de verplichting binnen het Wetboek B.T.W. om facturen uit te reiken (Com.I.B. 1992 57/62). Bestond deze uitzondering niet, dan zou elke ondernemer voor zo goed als alle betaalde bedragen een fiche en opgave moeten uitreiken. Door de ruime uitzondering wordt dat beperkt tot een in de regel kleine categorie. Zij die in elk geval geen boekhouding moeten voeren volgens het gemene boekhoudrecht.
Het opmaken van fiches en opgaven is in tweede instantie verplicht voor de schuldenaar van bezoldigingen, pensioenen, renten of als zodanig geldende toelagen, betaald aan personeelsleden, aan gewezen personeelsleden of aan hun rechtverkrijgenden (met uitzondering van de sociale voordelen die ten name van de verkrijgers zijn vrijgesteld). Dit is de meest logische categorie. Personen die deze vergoedingen ontvangen, zullen zo goed als steeds geen enkele vorm van boekhouding voeren. Dus is het logisch dat de werkgever de noodzakelijke informatie levert aan de fiscus. De genieter van het inkomen moet trouwens een kopie van die documenten ontvangen. In niet weinig gevallen zal hij of zij zich baseren op deze documenten om zijn aangifte in de personenbelasting correct in te vullen.
Deze tweede soort hangt tevens nauw samen met de derde en laatste soort vergoedingen die moeten gerapporteerd worden via fiches en opgaven. In laatste instantie moet ook een fiche met opgave gemaakt worden voor vaste vergoedingen, toegekend aan de leden van het personeel als terugbetaling van werkelijke eigen kosten van de werkgever. Als de werkgever bijvoorbeeld een stuk van de persoonlijke telefoonkosten betaalt omdat de werknemer vaak voor beroepsdoeleinden zijn privé-telefoon gebruikt, kan dat. Maar dan moet dat wel vermeld worden op een fiche en opgave. Dat zal uiteraard voorkomen op dezelfde documenten waarop ook de bezoldiging vermeld staat. Dezelfde fiches en opgaven worden dus gebruikt voor de tweede en derde categorie.
De indiendatum is verschillend. De fiches en opgaven krachtens de eerste categorie moeten ingediend zijn voor 30 juni van het jaar na dat waarop deze documenten betrekking hebben (art. 30, laatste lid K.B. W.I.B. 1992). Voor de andere is dat zelfs 1 maart (art. 93, eerste lid K.B. W.I.B. 1992). Erg vroeg dus. Maar dit jaar werd die datum verlengd tot 23 mei 2001 (B.S., 21 en 24.04.2001).
Worden deze fiches en opgaven niet (tijdig) ingediend, dan komen de kosten die er hadden moeten opstaan niet in aanmerking als aftrekbare beroepskosten binnen de personenbelasting. Deze sanctie geldt niet voor ondernemingen die onderworpen zijn aan de vennootschapsbelasting. Voor die belastingplichtigen blijven de niet-verantwoorde kosten aftrekbare beroepskosten (art. 197 W.I.B. 1992). Daar staat echter tegenover dat op die kosten een afzonderlijke aanslag zal gevestigd worden van 300 procent (art. 219 W.I.B. 1992; nog steeds te verhogen met 3 procent crisisbelasting conform art. 463bis W.I.B. 1992). Een magere troost is dat deze bijkomende aanslag in het jaar dat hij geboekt wordt, aftrekbaar is als beroepskosten. Hij kost dus maar 120 procent van de niet-verantwoorde kosten..
De fiscus weet dat deze sancties zwaar zijn. Daarom is enige tolerantie ingebouwd. De fiscus stelt dat de aftrek van de kosten toch mag worden toegestaan wanneer de belastingplichtige laattijdig de vereiste rechtvaardigingsstukken overlegt, tenzij het laattijdig overleggen tot gevolg zou hebben dat de administratie de verkrijgers van die inkomsten niet meer binnen de wettelijke termijnen kan belasten (Com.I.B. 1992 57/69).

Reynders

Aan de federale minister van Financiën, Didier Reynders, werd onlangs gevraagd of de fiscus deze tolerantie moet toepassen en of deze ook van toepassing is binnen de vennootschapsbelasting (Vragen en Antwoorden Senaat, 3 april 2001, nr. 2-33, p. 1627). Met andere woorden, mag de aanslag aan 300 procent achterwege blijven als de belastingplichtige laattijdig de verantwoordingsstukken overlegt, maar toch nog vroeg genoeg zodat de fiscus desnoods de genieter er nog op kan belasten als deze dat niet spontaan had aangegeven?
De minister antwoordt dat de richtlijnen voorgeschreven in de geciteerde commentaar inderdaad worden nageleefd door de taxatieambtenaren. Zij moeten dus de kosten verwerpen (personenbelasting) of de extra aanslag van 300 procent vestigen (vennootschapsbelasting) tenzij de voorwaarden voor het toepassen van de tolerantie zijn vervuld. Maar de minister voegt daar meteen aan toe dat de tolerantie niet van toepassing zal zijn indien aan de goede trouw van de schuldenaar van de inkomsten kan worden getwijfeld. Dat zal nog steeds volgens minister Reynders het geval zijn als de fiches en opgaven herhaaldelijk laattijdig worden ingediend of indien de schuldenaar van de inkomsten systematisch het onderzoek van zijn fiscale toestand afwacht om ze in te dienen. Buiten deze tolerantie, is art. 219 W.I.B. 1992, naar gelang van het geval, uiteraard van toepassing.
Dit antwoord is dus zonder meer positief. De minister stelt dat de tolerantie ook geldt in het geval van de vennootschapsbelasting. De taxatie aan 300 procent mag tevens achterwege blijven als de fiches en opgaven weliswaar laattijdig zijn ingediend, maar toch nog vroeg genoeg om de genieter eventueel nog bijkomend te belasten. Tevens stelt de minister dat als het een keer zou voorkomen dat de belastingplichtige pas zijn fiches indient als de fiscus hem controleert, de tolerantie ook geldt. Enkel bij een systematische politiek om pas de fiches en opgaven in te dienen bij controle, geldt de tolerantie niet.

Jan VERHOEYE, accountant, docent Hogeschool Gent en gastprofessor Universiteit Gent.
Gepubliceerd op 1 juni 2001.