HERVORMING PERSONENBELASTING: WETTELIJK SAMEN-WONENDEN EN ENERGIEBESPARENDE UITGAVEN

De hervorming van de personenbelasting is een feit. Naast de tariefverlaging, het belastingkrediet voor de lage inkomens en de regeling voor het woon-werkverkeer en de forfaitaire beroepskosten, worden de wettelijk samenwonenden vanaf aanslagjaar 2003 gelijkgeschakeld met de gehuwden wat de gemeenschappelijke aanslag betreft. Voor de volledige gelijkschakeling is het wachten tot aanslagjaar 2005. Tevens zijn een aantal fiscale maatregelen ingevoerd die de gezinnen moet stimuleren energiebesparende uitgaven te doen. Zo zal eenieder die een oude stookketel vervangt door een nieuwe, een extra aftrek van (niet-geïndexeerd) 500 euro krijgen.

In de nieuwe regeling worden de wettelijk samenwonenden gelijkgeschakeld met gehuwden. Dat gebeurt snel op het vlak van de gemeenschappelijke aanslag. De gemeenschappelijke aanslag wordt vanaf aanslagjaar 2003 gevestigd bij gehuwden op naam van beide echtgenoten en voortaan ook bij wettelijke samenwonenden op naam van beide partners. Door de vestiging op beider naam, zijn beiden ook belastingplichtige. Bij een gemeenschappelijke aanslag wordt met de term "belastingplichtige" elke echtgenoot of elke wettelijk samenwonende partner apart bedoeld. Deze maatregel om een gezamenlijke aanslag te vestigen voor echtgenoten en wettelijk samenwonenden, heeft niets te maken met de reeds in een vorige bijdrage toegelichte maatregel om de belastingvrije som voor gehuwden gelijk te schakelen met die van niet-gehuwden. Een alleenstaande heeft een belastingvrije som van 4.095 euro. Een gehuwde maar 3.250 euro (niet-geïndexeerde bedragen). Zoals toen gesteld, wordt deze ongelijkheid pas ongedaan gemaakt vanaf aanslagjaar 2005. Pas vanaf dan wordt voor de berekening van de belasting voor gehuwden én wettelijk samenwonenden een basisbedrag van 4.095 euro vrijgesteld van belasting. De volledige gelijkstelling tussen gehuwden en wettelijk samenwonenden komt er dus vanaf aanslagjaar 2005. De wettelijk samenwonenden worden vanaf dan trouwens ook volledig gelijkgesteld met gehuwden. Een wettelijk samenwonende zal (fiscaal) gelijkgesteld worden met een echtgenoot. Wat betekent dat ook wettelijk samenwonenden recht krijgen op het huwelijksquotiënt. Nu is het zo dat wanneer de aanslag op naam van beide echtgenoten wordt gevestigd en slechts één van de echtgenoten beroepsinkomsten heeft verkregen, een deel daarvan toegerekend wordt aan de andere echtgenoot. Voor aanslagjaar 2002 is dat deel vastgelegd op 7.710 euro (311.021 BEF). Dat zal dus vanaf aanslagjaar 2005 ook kunnen bij wettelijk samenwonenden.

Jaar van overlijden

Bij overlijden van één of beide partners binnen een huwelijk of bij wettelijk samenwonenden, wordt een belangrijke wijziging ingevoerd meteen vanaf aanslagjaar 2002. Voor het jaar van ontbinding van het huwelijk door overlijden werden in het wetboek tot en met aanslagjaar 2001 steeds twee individuele aanslagen gevestigd. Eén voor de overlevende en één voor de overledene op naam van de nalatenschap. Die aparte aanslagregeling had tot gevolg dat het voordeel van het huwelijksquotiënt vaak verloren ging. Als beide echtgenoten afzonderlijk worden belast, valt dit voordeel weg. In vele gevallen gaf dit aanleiding tot een zwaardere aanslag. De wetgever heeft wel gepoogd dit nadeel weg te werken met een specifieke toeslag op het belastingvrije inkomen. Maar dat was een hopeloos ingewikkelde berekening. Voortaan wordt voor het jaar van overlijden een keuzemogelijkheid ingevoerd. De basisregel is de individuele aanslag, maar er kan ook worden geopteerd voor de gemeenschappelijke aanslag. Deze keuze ligt bij de langstlevende echtgenoot. Indien beide echtgenoten of wettelijke samenwonenden tijdens hetzelfde jaar overlijden, berust de keuze bij de erfgenamen, algemene legatarissen of begiftigden van de laatst overledene.

Zonne-energie

De nieuwe regeling bevat ook een aantal maatregelen die de gezinnen moet aanzetten om energiebesparende uitgaven te doen. De regering vindt dat het niet volstaat maatregelen uit te vaardigen die betrekking hebben op de uitstoot door motorvoertuigen. De gezinnen worden aangespoord hun steentje bij te dragen. Daarom wordt een fiscale stimulans uitgewerkt. Deze stimulans bestaat erin dat de belastingplichtige die in zijn woning een of meerdere van een aantal welomschreven werken met een energiebesparend effect laat uitvoeren, het recht verkrijgt op een belastingvermindering. Dit recht wordt, per aanslagjaar, slechts eenmaal per woning toegekend aan de belastingplichtige die eigenaar, bezitter, erfpachter, opstalhouder of vruchtgebruiker is. Deze stimulans geldt voor zeven werken: uitgaven voor de vervanging van oude stookketels, uitgaven voor de installatie van een systeem van waterverwarming door middel van zonne-energie, uitgaven voor de plaatsing van zonnecelpanelen voor het omzetten van zonne-energie in elektrische energie, uitgaven voor de plaatsing van dubbele beglazing, uitgaven voor de isolatie van daken, uitgaven voor de plaatsing van een warmteregeling van een installatie van centrale verwarming door middel van thermostatische kranen of door een kamerthermostaat met tijdsinschakeling en uitgaven met betrekking tot een energie-audit. Voor de eerste drie uitgaven is de belastingaftrek 15 procent van de uitgaven. Voor de andere mag 40 procent van de uitgaven in mindering gebracht worden. Maar het totaal van de verschillende belastingverminderingen mag per belastbaar tijdperk niet meer dan 500 euro per woning bedragen. De Koning kan dit bedrag via een in Ministerraad overlegd besluit verhogen tot maximaal 1.000 euro. Deze maatregel gaat pas in vanaf aanslagjaar 2004. Deze bedragen moeten nog geïndexeerd worden. De geïndexeerde bedragen kunnen nog niet gegeven worden. Het indexcijfer voor aanslagjaar 2004 is immers nog niet gekend. Om een idee te geven: de indexatiecoëfficiënt voor aanslagjaar 2002 bedraagt 1,3057. Wanneer een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd, zal de belastingvermindering evenredig worden omgedeeld in functie van het aandeel van elk der echtgenoten of wettelijk samenwonenden in het kadastraal inkomen van de woning waarin de werken zijn uitgevoerd.

De Koning zal de voorwaarden uitwerken waaraan de werken moeten voldoen. Van dat besluit zal veel afhangen. Zo kondigde de regering aan dat de Koning zal bepalen dat de werken moeten worden uitgevoerd door een geregistreerde aannemer. Deze voorwaarde moet ervoor zorgen dat er een zekere garantie is dat de werken goed zijn uitgevoerd. Geregistreerde aannemers moeten immers in orde zijn met onder meer de vestigingswet en bij het afleveren van de vestigingsattesten wordt de beroepsbekwaamheid beoordeeld.

Om te vermijden dat bepaalde belastingplichtigen dezelfde uitgaven tweemaal gebruiken om een belastingvoordeel te verkrijgen wordt uitdrukkelijk gesteld dat geen belastingvermindering wordt verleend voor de uitgaven die in aanmerking zijn genomen als werkelijke beroepskosten of recht geven op de investeringsaftrek. Wanneer bepaalde uitgaven een gemengd karakter hebben (de belastingplichtige gebruikt een deel van zijn woning voor de uitoefening van zijn beroep), kan het niet beroepsmatig deel van de uitgaven (geen beroepskost, noch een investeringsaftrek) in aanmerking komen voor de belastingvermindering. Neem een advocaat die vier zevenden van zijn woning als kantoor gebruikt. In dat geval kan de isolatie van het dak voor vier zevenden in de beroepskosten komen (eventueel via afschrijvingen) terwijl de andere drie zevenden in aanmerking komen voor de belastingvermindering.

Jan VERHOEYE, accountant, docent Hogeschool Gent en gastprofessor Universiteit Gent.
Gepubliceerd op 10 november 2001.