GEEN RETOACTIVITEIT VOOR LIQUIDATIEBONI

In de zitting vorige dinsdag van de Kamercommissie voor de Financiën en de Begroting werden een aantal pittige vragen gesteld aan minister REYNDERS. De meest actuele was deze rond de op stapel staande belastinghervorming van de vennootschapsbelasting. De minister neemt een standpunt in of die al dan niet met retroactiviteit zal ingevoerd worden. Verder werd gevraagd of vanaf 2002 in de nieuwe belastingschalen voor de berekening van de bedrijfsvoorheffing de hervorming van de personenbelasting intergraal zal doorgerekend worden. Ook werd de minister gevraagd wat de gevolgen zijn van het Cassatiearrest dat de maaltijdcheques behandelt.

De Kamercommissie voor de Financiën en de Begroting duurde vorige dinsdag ruim vier uur. Een aantal interessante mondelinge vragen werd gesteld aan de Minister van Financiën (CRIV 50 COM 575, 13.11.2001; dit artikel is gemaakt op basis van het voorlopig verslag vermits de diverse sprekers hun correcties nog kunnen meedelen tot 20.11.2001).

Liquidatieboni

De meest in het oog springende vraag is de interpellatie van volksvertegenwoordiger VAN VELTHOVEN over de vennootschapsbelasting. Het plan dat de regering begin oktober bekendmaakte voorziet in een verlaging van zowel het gemene tarief als de verminderde tarieven in de vennootschapsbelasting. Maar de hervorming moet neutraal zijn. Vandaar dat compensaties moeten ingebouwd worden. De tarieven zullen dalen. Maar de belastbare basis zal dus opgeblazen worden. De vraag is uiteraard welke fiscale aftrekken zullen sneuvelen en welke operaties zwaarder zullen belast worden. Eén van de aangekondigde compensaties is de vrijstelling van roerende voorheffing bij liquidatieboni, inkoop eigen aandelen en scheidingsaandeel voorzien in art. 264, eerste lid, 2° W.I.B. 1992. Alhoewel minister REYNDERS maar bleef herhalen dat aan deze vrijstelling niet zou getornd worden, gebeurt dat nu wél. Een roerende voorheffing van 10 procent zal verschuldigd zijn. De volksvertegenwoordiger interpelleerde de minister rond deze maatregel omdat naar zijn zeggen massaal inkoopoperaties en vereffeningoperaties zouden worden voorbereid om nog te ontsnappen aan de aangekondigde roerende voorheffing van 10 procent. De parlementariër verwees daarbij naar eerdere wijzigingen inzake vennootschapsbelasting. Anticiperend gedrag werd bij vorige hervormingen in de kiem gesmoord via de techniek van de "day of announcement". De datum van inwerkingtreding werd vervroegd tot de datum waarop de regering haar plannen kenbaar maakte. De volksvertegenwoordiger wou van minister REYNDERS te weten komen of het de bedoeling van de regering is om dat in deze zaak opnieuw zo te doen. Gezien de plannen bekend werden gemaakt op 09.10.2001 zou dat betekenen dat de roerende voorheffing op liquidatieboni, inkoop eigen aandelen en scheidingsaandeel vanaf die datum aan een roerende voorheffing van 10 procent zouden onderhevig zijn. Dat zou uiteraard absurd zijn. Bij die vroegere hervormingen werd kort na de aankondiging van de maatregel door de regering een bericht gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad waarbij de regering meedeelde dat zij een maatregel plande via de techniek van de "day of announcement". In dat bericht stond steeds heel precies vanaf welke datum de maatregel zou ingevoerd worden. Dus elke burger was netjes verwittigd. Nu is dat niét gebeurd. Dus kon eenieder er redelijkerwijs van uitgaan dat geen retroactiviteit zou ingebouwd worden. Dat is trouwens aartsmoeilijk bij liquidatieboni. Het belastbaar feit is daar de uitkering of betaalbaarstelling van die roerende inkomsten (art. 267, eerste lid W.I.B. 1992). De verschuldigdheid van roerende voorheffing is dus niet gebonden aan een belastbaar tijdperk. Wel aan een belastbaar feit. Als bij een ontbinding mét vereffening de vereffenaar liquidatieboni uitgekeerd heeft aan de vennoten eind oktober, hoe kon hij dan weten dat hij niet de volle 100 mocht uitkeren maar enkel 90 mocht verdelen en 10 moest houden tot op het ogenblik dat de wet er zou zijn? Vandaar dat minister REYNDERS op de vraag van de volksvertegenwoordiger het publieke geheim onthult dat het niet de bedoeling is om retroactief te werken "zelfs niet voor liquidatiebonussen of andere maatregelen". Meteen weten we het met zekerheid. Het is niet de bedoeling van de regering enige retroactiviteit in te bouwen.

Inwerkingtreding

Vraag blijft dan uiteraard wanneer de nieuwe maatregel en trouwens de hele hervorming zal in werking treden. Daaromtrent blijft REYNDERS op de vlakte. De minister stelt dat de hervorming van de vennootschapsbelasting momenteel wordt voorbereid. REYNDERS hoopt dat dit ontwerp nog dit jaar in het Parlement kan worden behandeld. Ik hoop dat de definitieve teksten nog voor het einde van het jaar in de bevoegde commissie kunnen worden ingediend. Wanneer de nieuwe bepalingen zullen in werking treden, zegt de minister er niet bij. Wel weten we dat zal gepoogd worden het ontwerp nog in te dienen bij de Kamer vóór het einde van het jaar. Dat wil zeggen dat dan nog onvermijdelijk een bespreking moet volgen in de Kamercommissie voor de Financiën en de Begroting. Meteen is wel duidelijk dat de nieuwe wet er niet zal zijn op nieuwjaardag van 2002. Dan begint immers aanslagjaar 2003 te lopen voor vennootschappen die hun boekjaar laten samenvallen met het kalenderjaar. Het is dan ook zeer twijfelachtig of de hervorming al van toepassing zal zijn vanaf aanslagjaar 2003. Het zou niet correct zijn dat de vennootschappen bij het begin van hun nieuw boekjaar niet zouden weten hoe zij zullen belast worden. Het argument dat het om een belastingverlaging gaat en dat dit toch altijd goed is, klopt niet. Het is geen belastingverlaging maar een belastinghervorming. Het moet budgettair neutraal zijn. Er zullen winnaars maar ook verliezers zijn. De vennootschappen moeten bij het begin van hun boekjaar weten welke aftrekposten zullen aangepakt worden. Naar verluid zou het wel eens aanslagjaar 2004 kunnen worden. Dat zou een herhaling zijn van wat we hebben meegemaakt bij de personenbelasting. De maatregelen zijn uiteindelijk uitgesmeerd over vier aanslagjaren. Dat zou de regering trouwens budgettair goed uitkomen. Niemand weet exact wat de compenserende maatregelen zullen opbrengen. Dus als de hete appel naar een volgende regering kan doorgeschoven worden, is dat net zoals bij de personenbelasting mooi meegenomen.

Afschrijvingen en autokosten

De regering kondigde op 09.10.2001 ook aan dat in hoofde van de vennootschappen sommige aftrekken zullen worden herzien of gewijzigd. Dat zal volgens de regering onder meer het geval zijn voor de afschrijvingsregels en het ten laste nemen van autokosten. Volksvertegenwoordiger VAN PETEGHEM vroeg aan de minister of de maatregelen rond afschrijvingen en autokosten ook zullen gelden binnen de personenbelasting. De minister antwoordt in twee luiken. REYNDERS stelt enerzijds dat het niet zijn bedoeling is om een gelijkaardige maatregel voor de personenbelasting door te voeren. Maar anderzijds herinnert de minister aan het opzet van deze belastinghervorming. Het moet gerealiseerd worden binnen een neutraal budgettair kader. Momenteel wordt volgens de minister onderzocht of de vermindering van de fiscale uitgaven die de budgettaire neutraliteit van de verlaging van het tarief van de vennootschapsbelasting moeten bewerkstelligen, kunnen worden beperkt tot de belastingplichtigen die aan de vennootschaps-belasting onderworpen zijn. Toch besluit hij met "Er zal dus geen uitbreiding naar de personenbelasting plaatsvinden". Als dit alles samen gelezen wordt, is het een uitgemaakte zaak dat de aftrekken binnen personenbelasting buiten schot blijven. Maar als de vennootschapsbelasting niet zelf voor de compensatie kan zorgen, is er een probleem. De vraag is wat moet gebeuren als binnen de vennootschapsbelasting geen volledige compensatie wordt gevonden. Wordt dan gezocht naar bijkomende beperkingen van aftrekposten of wordt de tariefvermindering teruggedraaid?

Maaltijdcheques

Dezelfde volksvertegenwoordiger stelde de minister een vraag rond het Cassatiearrest over maaltijdcheques (Cassatie, 28 september 2001, Fiscale Bronnen, nr. 01531612; zie krant 02.11.2001). Wat gaat de fiscus nu aanvangen? De minister stelt dat het Hof van Cassatie de niet-aftrekbaarheid van de kosten verbonden aan het toekennen van maaltijdcheques, in het geheel niet op de helling heeft gezet. REYNDERS stelt dat het daarentegen het standpunt van de administratie heeft bevestigd. De kosten verbonden aan de verstrekking van die cheques zijn, aangezien het om een sociaal voordeel gaat, niet aftrekbaar als beroepskosten. Wie de maaltijdcheque ontvangt, hoeft geen belasting te betalen op het sociaal voordeel van de cheque. De fiscus heeft dus zijn groot gelijk gehaald.

Bedrijfsvoorheffing

Tot slot nog een tussenkomst van volksvertegenwoordiger PIETERS. Die wou weten of de indexering van de belastingschalen in de bedrijfsvoorheffing vertraagd of onvolledig zal gebeuren en wat de budgettaire opbrengst hiervan zal zijn? PIETERS verwijst naar en artikel in de krant van 17.10.2001 onder de hoofding "Minister pint zich niet vast op timing, REYNDERS laat opening voor tragere indexering belastingschalen". De volksvertegenwoordiger wil van de minister weten hoe de indexering nu juist zal gebeuren. REYNDERS stelt dat er zeker en vast een integrale toepassing van de wet komt met betrekking tot de herindexering. Er komen nieuwe barema's voor de bedrijfsvoorheffing met een belastingverlaging ten belope van 1 miljard frank door de overgang naar de euro. De crisisbijdrage wordt verder afgebouwd tot 1 procent. De fiscale hervorming zal integraal worden toegepast. Laat ons hopen dat de minister woord houdt.

Jan VERHOEYE, accountant, docent Hogeschool Gent en gastprofessor Universiteit Gent.
Gepubliceerd op 16 november 2001.