FISCALE GEVOLGEN VAN AANPASSING EUROPESE BOEKHOUDREGELS

"Europe goes IAS". Dat weet intussen iedereen die in het metier zit. Maar IAS kan enkel binnen Europa als de IAS normen compatibel zijn met het nu bestaande Europese boekhoudrecht. En dat zijn ze niet. Dus zal Europa haar boekhoudrecht aanpassen zodat er geen tegenstrijdigheden meer zijn. In landen waar een koppeling tussen boekhouding en fiscaliteit bestaat, moet goed opgelet worden dat geen fiscale aftrekken daardoor verdwijnen. De Europese Commissie stelt evenwel dat lidstaten kunnen opteren om de oude regels te blijven toepassen in de jaarrekeningen van niet beursgenoteerde ondernemingen.

Intussen is algemeen geweten dat Europa heeft beslist een verordening af te kondigen betreffende de toepassing van de internationale standaarden voor jaarrekeningen. Als een onderneming haar effecten op balansdatum zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt van een lidstaat, zal die onderneming haar geconsolideerde jaarrekening moeten opstellen volgens de internationale standaarden voor jaarrekeningen. Met dat laatste worden niets anders dan de IAS (International Accounting Standards; nu schoorvoetend herdoopt tot IFRS: International Financial Reporting Standards) bedoeld. De inwerkingtreding is in principe voorzien voor boekjaren vanaf 01.01.2005. Maar de lidstaten kunnen opteren om niet genoteerde ondernemingen toe te staan of zelfs te verplichten hun (geconsolideerde) jaarrekening op te stellen volgens de IAS normen. Zo zou Nederland gebruik maken van deze laatste mogelijkheid en zo goed als alle vennootschappen verplichten de IAS normen te hanteren bij het opstellen van de jaarrekening.

Niet compatibel

Maar op sommige punten zijn de IAS standaarden niet compatibel met de huidige Europese waarderingsregels. Vandaar dat de verordening een bijzondere passus bevat. De individuele IAS normen moeten aan twee voorwaarden voldoen om in Europa te kunnen gelden. Ze moeten in elk geval compatibel zijn met de vierde (enkelvoudige jaarrekeningen) en de zevende (geconsolideerde jaarrekeningen) richtlijn. Daarnaast moeten ze tevens beantwoorden aan de criteria inzake begrijpelijkheid, relevantie, betrouwbaarheid en vergelijkbaarheid waaraan financiële informatie moet voldoen om economische beslissingen mogelijk te maken en het management te kunnen beoordelen. Om nu specifiek de onverenigbaarheden tussen IAS en het Europees boekhoudrecht op te lossen, zal niet IAS haar normen aanpassen maar zal Europa de bres dichten. Vandaar dat de Europese Commissie een aanpassing van de boekhoudrichtlijnen plant om die in overeenstemming te brengen met de IAS regels.

Op zich is dat een zuiver boekhoudrechtelijk verhaal. In landen waar het boekhoudrecht gescheiden is van het fiscaal recht, vormt dat geen probleem. Dat zijn vaak de Angelsaksisch beïnvloede lidstaten zoals Nederland en uiteraard het Verenigd Koninkrijk. Maar in landen waar een vaak flinke koppeling tussen boekhoudrecht en fiscaliteit bestaat, kan een en ander wél voor problemen zorgen. In ons land bestaat die koppeling. Net zoals in Frankrijk en Duitsland. Dus moet bijzonder omzichtig omgesprongen worden met wijzigingen van het boekhoudrecht. Telkens moet bekeken worden wat de eventuele fiscale gevolgen kunnen zijn van aanpassingen. Veel ondernemers vragen het nu al broze fiscale evenwicht niet te verstoren.

Voorzieningen

Eén van de wijzigingen die de Europese Commissie wil invoeren, is het wijzigen van de passiefpost "Voorzieningen voor risico’s en verplichtingen" tot "Voorzieningen". De overeenkomstig de IAS 37 ("Provisions, contingent liabilities and contingent assets") te boeken voorzieningen zijn restrictiever omschreven dan in onze vierde Richtlijn. Zo beperkt de IAS de te boeken bedragen tot de op de balansdatum bestaande verplichtingen, terwijl de Vierde Richtlijn bepaalt dat naast deze bedragen ook voorzieningen mogen worden getroffen voor "voorzienbare risico's". Stel dat een onderneming in de loop van het boekjaar duidelijk te kennen heeft gegeven dat één van haar twee fabrieken de deuren moet sluiten om kosten te besparen. Maar het bestuursorgaan heeft nog niet uitgemaakt om welke fabriek het zal gaan. In dat geval staat IAS niet toe een voorziening voor deze sluitingskosten te boeken, ook al is het voornemen om één van de fabrieken te sluiten reeds kenbaar gemaakt. Wanneer de raad van bestuur van een onderneming vóór de balansdatum besluit de onderneming te reorganiseren (waarbij ook ontslagen zullen vallen) en dit besluit pas na de balansdatum (maar vóór de goedkeuring van de jaarrekening) bekendmaakt, dan zal IAS evenmin toestaan dat een voorziening voor de reorganisatie en voor de uitkeringen bij ontslag wordt getroffen. In het Europees boekhoudrecht moet dat juist wel.

Het voorstel zou deze tegenstrijdigheid wegnemen voor vennootschappen die IAS toepassen. Dit is volgens de Europese Commissie bewerkstelligd door de richtlijn zodanig te wijzigen dat de bedragen overeenkomstig de IAS moeten worden geboekt. Maar in het "Overzicht van de inhoud" van het voorstel van de Europese Commissie (COM(2002) 259) wordt wel expliciet gesteld dat deze nieuwe regels worden ingevoerd "zonder daarom noodzakelijkerwijze te raken aan de status quo voor de jaarrekening van niet-beursgenoteerde vennootschappen". De lidstaten zullen dus bij voortduring kunnen bepalen dat de oude regels blijven gelden. De lidstaten kunnen nog steeds de mogelijkheid geven de boeking toe te staan of voor te schrijven van aanvullende bedragen waarin de richtlijn momenteel voorziet.

België

Dat is voor een land als België erg belangrijk. Fiscaal kunnen hier mooie voorzieningen geboekt worden. Bekend is het arrest van het Hof van Beroep te Antwerpen (11 september 1995, F.J.F., No. 95/207) van een onderneming die besliste te verhuizen in de loop van het volgend boekjaar. Op het einde van het boekjaar waarin de beslissing werd genomen, boekte de onderneming een voorziening om de toekomstige verhuiskosten te dekken. De fiscus was het daar helemaal niet mee eens. Maar het Hof volgde de belastingplichtige. Een al even mooi arrest is dat waarbij een onderneming de kosten van een in het volgend boekjaar geplande beurs, tentoonstelling of uitgave van een nieuwe catalogus met passende mailing ten laste neemt in het boekjaar waarin de beslissing daartoe is genomen (Brussel, 26 mei 1994, F.J.F., No. 94/241). Wij kunnen trouwens ook voorzieningen treffen voor grote herstellingen aan gebouwen, materieel en outillage die periodiek met regelmatige tussenpozen van niet meer dan 10 jaar worden uitgevoerd, met uitsluiting van enige vernieuwing (art. 25, eerste lid, in fine K.B. W.I.B. 1992). Maar om een voorziening fiscaal te krijgen, moet ze geboekt zijn bij de afsluiting van de boekhouding van het belastbare tijdperk en het bedrag ervan moet in één of meer afzonderlijke rekeningen voorkomen (art. 24, 2° K.B. W.I.B. 1992).

De Europese Commissie is zich van dit wankele evenwicht in contreien zoals het onze bewust. Europa lijkt niet te verbieden dat de lidstaten de huidige teksten blijven hanteren voor andere dan de geconsolideerde jaarrekening van beursgenoteerde ondernemingen. Met de verklaringen die minister REYNDERS in het verleden al gaf, lijkt het onwaarschijnlijk dat België het mes zou zetten in sommige boekhoudkundige mogelijkheden die fiscaalrechtelijk gehonoreerd worden. Nu hopen dat de richtlijnen dat blijven toelaten en België de status quo aanhoudt.

Jan VERHOEYE, accountant, docent Hogeschool Gent en gastprofessor Universiteit Gent.
Gepubliceerd op 30 augustus 2002.