EEN MAAND UITSTEL VOOR BTW LISTING

Belastingen moeten niet alleen betaald worden. Wie belastingplicht heeft, moet tal van formulieren invullen en indienen. Die papieren molen geldt ook voor een BTW-belastingplichtige. Per maand of per kwartaal moet een BTW aangifte ingediend worden. Jaarlijks volgt de BTW listing. Voor een aantal belastingplichtigen komt daar nog een intracommunautaire opgave bovenop. Al die documenten gaan nu door de BTW administratie niet langer manueel verwerkt worden. Voortaan zullen scanmachines het mensenwerk overnemen. Maar bij de aanpassing van het jaarlijks listingformulier is een en ander foutgelopen. De minister staat daarom een uitzonderlijk uitstel toe.

Uiterlijk op 30 maart van elk jaar moeten veel ondernemingen een “BTW listing” opstellen (art. 53quinquies W.B.T.W.). Op zo’n lijst moet elke belastingplichtige vermelden aan welke klanten hij goederen heeft geleverd of diensten heeft verstrekt gedurende het voorbije kalenderjaar. Het totale bedrag van de handelingen moet per klant gegeven worden samen met de in rekening gebrachte B.T.W. Vier categorieën moeten dat doen. Vooreerst de gewone B.T.W.-belastingplichtigen met recht op aftrek van voorbelasting (art. 50, § 1, eerste lid, 1° en 3° W.B.T.W.). Alhoewel zij geen BTW-aangiftes moeten indienen moeten de kleine ondernemingen die in principe vrijgesteld zijn van B.T.W. (art. 56, § 2 W.B.T.W.) ook dergelijke listing opmaken. Deze verplichting geldt evenzeer voor de niet in België gevestigde belastingplichtigen die voor de handelingen die zij in ons land verrichten zijn vertegenwoordigd door een aansprakelijk vertegenwoordiger (art. 55, § 3, tweede lid W.B.T.W.). Tot slot geldt de verplichting ook voor de andere niet in België gevestigde belastingplichtigen die een Belgisch BTW identificatienummer hebben gekregen (50, § 2 W.B.T.W.).

Zwarte verkopen

De ratio legis van deze verplichting is de evidentie zelf. Op basis van alle opgaven die de belastingplichtigen indienen, kan de fiscus zogenaamde “leverancierslisting” maken die hem flink kunnen helpen bij het controlewerk. Alle gegevens van de ingediende listings worden in één bestand gestopt zodat een lijst kan getrokken worden per belastingplichtige van wat hij waar heeft gekocht. Met die lijst trekt de BTW inspecteur dan op controle om na te gaan of de betrokken belastingplichtige alle gekochte goederen ook heeft ingeschreven in zijn boekhouding. Deze lijst was bij de invoering van het systeem van de B.T.W. in 1971 de schrik van veel kersverse belastingplichtigen. Iemand die iets kocht om het “in het zwart” te verkopen, kon op deze wijze gemakkelijk betrapt worden. De stoute belastingplichtige schreef het gekochte goed niet in zijn boekhouding omdat hij het onder tafel wilde verkopen. Maar de aandachtige controleur kon en kan dat met zijn leverancierslisting makkelijk achterhalen. De leverancier van het goed meldt in zo’n geval netjes zijn verkoop. De inspecteur vindt deze dus terug op zijn leverancierslisting. Als die aankoop vervolgens niet teruggevonden wordt in de boekhouding van de gecontroleerde, lijkt het een fluitje van een cent om een omzettekort (“zwarte verkopen”) te taxeren.

Niet alle verkopen aan belastingplichtigen met een BTW-nummer moeten op de opgave voorkomen. De afnemers-belastingplichtigen aan wie in de loop van het voorbije jaar goederen werden geleverd of diensten werden verstrekt voor een totaal bedrag (exclusief belastingen) van minder dan 250 EUR, moeten niet in de listing worden opgenomen (B.T.W. Aanschrijving 1986/003). Bovendien zijn een hele reeks handelingen uitgesloten: leveringen van water, gas, elektriciteit en stoom, door distributiebedrijven, diensten verricht door telecommunicatiebedrijven (hieronder begrepen de diensten met betrekking tot de radio- en teledistributie), leveringen van kranten, tijdschriften en boeken, op abonnement, personenvervoer en de diensten van reisbureaus, verhuur van brandkasten, … (zie zelfde Aanschrijving).

Boetes

Op het niet nakomen van deze verplichting zit een behoorlijke boete. Als de opgave niet wordt ingediend, kost dat 2.500 EUR. Wordt de listing te laat ingediend, dan kost dat van 25 tot 125 EUR per klant die op de opgave staat, naargelang de laattijdigheid. Gelukkig steeds met een maximum van 1.250 EUR. Die som is trouwens steeds verschuldigd als de listing wordt ingediend ná 31 januari volgend op het jaar nadat hij diende ingediend te worden. Dezelfde boeteregeling geldt trouwens ook als de gegevens foutief werden meegedeeld. Ook dat kan tot maximaal 1.250 EUR per opgave kosten.

Dit jaar is het model van het formulier waarop de gegevens moeten verstrekt worden, behoorlijk gewijzigd. Tot vorig jaar dienden alle op papier ingediende opgaven door de BTW controleurs manueel ingetikt te worden op computer. Een titanenwerk. Vandaar dat de fiscus vond dat de tijd gekomen was om gebruik te maken van de moderne informatietechnologie. Via scantoestellen gaat de BTW-admnistratie de op papier ingediende opgaven inscannen. Dat zal veel intikwerk besparen. Maar om dat te bereiken, werden de formulieren flink aangepast. Kwestie van het scannen naar behoren te laten verlopen. Deze nieuwe formulieren met bijhorende richtlijnen werden in het Staatsblad gepubliceerd midden vorige maand (op 12.02.2003, K.B. 28.01.2003). Wetende dat de formulieren volgens de wettelijke bepaling bij de fiscus moeten toekomen vóór 31 maart 2003 (art. 1, K.B. W.B.T.W. 23), is de termijn om die nieuwe formulieren in alle software in te bouwen wel erg kort. Bovendien hebben al heel wat belastingplichtigen de lijsten netjes klaargemaakt in de oude vorm.

Juist daarover interpelleerde volksvertegenwoordiger LETERME minister van Financiën REYNDERS in de Kamercommissie voor de Financiën en de Begroting (CRIV 50 COM 1005, p. 18). Het K.B. dat de nieuwe formulieren oplegt, treedt retroactief in werking vanaf begin van dit jaar. Dat kan niet volgens de volksvertegenwoordiger. Minister REYNDERS treedt de volksvertegenwoordiger bij. Het siert de minister dat hij zonder omwegen zegt dat de verspreiding van het nieuwe formulier om diverse redenen van technische aard niet tijdig is gebeurd. De minister stelt dat aan de BTW-controlekantoren administratieve instructies zijn verstrekt die hen machtigen om alle listingklanten die nog volgens het oude model zouden worden ingediend, als geldig te aanvaarden. Om aan de bekommernis van de volksvertegenwoordiger tegemoet te komen zal geen geen enkele geldboete wegens laattijdig indienen van de listingklanten met betrekking tot het jaar 2002 worden toegepast als de indiening ervan plaatsvindt “uiterlijk op 30 april 2003” in plaats van 31 maart 2003. De minister heeft wel wat last met de juiste data. Hij spreekt van uiterlijk 31 maart 2003 waar het 30 maart 2003 moet zijn (alhoewel die dag dit jaar een zondag is). Iets verderop in het antwoord zegt de minister bovendien dat geen boete zal geheven worden bij een indiening “vóór 30 april 2003”. Wat is nu de uiterste datum van het uitstel: 29 april of 30 april? Navraag leert dat de minister bedoelde dat geen boete zal geheven worden bij een indiening uiterlijk op 29 april 2003. Merkwaardig is dat als de listing nog wordt ingediend volgens het oude model, het uitstel tot eind april hoe dan ook geldt.

BTW aangifte

In dezelfde interpellatie stelde LETERME ook een vraag rond de nieuwe papieren B.T.W. aangiftes die net zoals de listings, voortaan worden ingescand. Die moeten niet langer ingediend worden op het individuele controlekantoor, maar naar scanningcentra. Vroeger bestond een goed ingeburgerd gebruik dat de BTW controle een ontvangstbewijs afleverde van de ingediende aangifte als de indiener er om vroeg. De scanningcentra doen dat niet meer, zelfs als de indiener een vooraf netjes gefrankeerde terugzendenvelop met PRIOR zegel bij z’n aangifte voegt. LETERME wou weten of de minister zijn Administratie volgde om zo’n bevestiging niet langer uit te sturen. Minister REYNDERS gaf eerst een overzicht van de cijfers. De scanningcentra zullen jaarlijks 2,8 mln. BTW-aangiften verwerken, 430.000 BTW-listings en 200.000 intracommunautaire opgaven. Het uitreiken van een individueel ontvangstbewijs is volgens REYNDERS in die context niet haalbaar. Maar in een repliek stelde LETERME dat door het nieuwe systeem een wijziging plaatsvindt ten opzichte van de vroegere toestand waarbij de documenten fysiek konden afgegeven worden op het controlekantoor waardoor het gemakkelijk was om een ontvangstbewijs te verkrijgen. Het grote aantal belet niet dat dit nu niet langer zou kunnen. De volksvertegenwoordiger heeft uiteraard gelijk. Net nu alles gecomputeriseerd wordt, moet het toch een koud kunstje zijn voor elke ingescande aangifte de computer automatisch een ontvangstbewijsje uit te reiken. Maar ja: Rome is niet op een dag gebouwd.

Jan VERHOEYE, accountant, docent Hogeschool Gent en gastprofessor Universiteit Gent.
Gepubliceerd op 7 maart 2003.