WE HEBBEN DUS EEN NIEUWE REGERING

We hebben dus een nieuwe federale regering. Het regeerakkoord “De brug naar de eenentwintigste eeuw” leest als een nieuwjaarsbrief. Deze sepia coalitie heeft niet weinig goede voornemens op schrift gesteld. Wij gingen op zoek naar de plannen die de kersverse coalitie heeft in fiscalibus. Bij wijlen lijkt de coalitie Sinterklaas naar de mijter te willen steken. En dat in volle zomer. Vooral de aloude VLD-ideeën worden formeel afgesproken. De ideeën van de andere coalitiepartners zullen “onderzocht” worden. Maar bovenal belooft de regering “een gestadige daling van de fiscale en parafiscale druk over de duur van de legislatuur”.

De regering vertrekt van de basisvaststelling dat de fiscale en parafiscale druk in België zeer hoog is. Iedereen is het erover eens dat het inkomen op arbeid veel te zwaar wordt belast. Dat staat volgens de coalitiepartners het scheppen van meer banen in de weg. Vandaar dat een hervorming van de personenbelasting op het getouw moet gezet worden die de belasting op arbeid gevoelig doet dalen. De te hoge fiscale en parafiscale druk in het algemeen, en de belasting op arbeid in het bijzonder moet gestaag verlaagd worden tot op het niveau van de ons omringende landen.

Crisisbelasting

De vraag is uiteraard hoe men dat zal doen. In de regeringsnota staat geschreven dat alle belastingschalen in de personenbelasting vanaf 1999 zullen geherindexeerd zijn. Het lijkt alsof dit een eerste fiscale maatregel zal zijn van deze nieuwe regering. Maar dat is niet zo. De herindexatie vanaf aanslagjaar 2000 was reeds beslist bij de afschaffing ervan met ingang van aanslagjaar 1994 (zie art. 178 W.I.B. 1992). Van bij de start was afgesproken dat het maar om een tijdelijke opschorting van de indexatie zou gaan. Wel zegt de regering “een aanvang te zullen maken” met de afschaffing van de aanvullende crisisbelasting (art. 463bis W.I.B 1992). Midden 1993 werd immers beslist zo goed als alle belastingen te verhogen met drie opcentiemen (procent). Nog begin dit jaar ontspon zich in het parlement daaromtrent een vinnige discussie tussen ex-premier DEHAENE en volksvertegenwoordiger DAEMS. Deze laatste vroeg aan de premier of het nu nog crisis was. DEHAENE zei van niet. Waarop DAEMS dan terecht antwoordde dat de crisisbelasting diende afgeschaft te worden. Maar het ziet er naar uit dat deze crisisbijdrage niet in één keer zal geschrapt worden. De nieuwe machthebbers stellen in elk geval deze extra belasting af te schaffen voor de laagste inkomens en de pensioenen. Of binnen de vier jaar die te gaan zijn de volle crisisbelasting uit het wetboek zal geschreven worden, valt nog af te wachten.

Maar daarmee is de kous niet af. Daarnaast zal de vermindering van het inkomen op arbeid bereikt worden door binnen de personenbelasting het aantal tarieven te beperken. Het lijkt er dus op dat van de zeven schijven die we nu hebben (art. 130 W.I.B. 1992), er een aantal zullen verdwijnen. Zo kan het hoogste tarief van 55 procent (vanaf 2.443.000 BEF; geïndexeerd cijfer voor aanslagjaar 2000) verdwijnen. Het lijkt echter meer voor de hand te liggen dat in de laagste schijven een tarief wordt afgeschaft en de vorige trap wordt uitgebreid tot een hoger inkomen. Als tweede maatregel zullen de belastingvrije sommen worden verhoogd (recent werd het bedrag per echtgenoot met een schamele 1.000 BEF verhoogd; zie art. 131, 2° W.I.B. 1992). Vermits wordt gesteld dat het nieuwe belastingsysteem neutraal zal zijn ten opzichte van de gekozen samenlevingsvorm, zal deze regering dus de gelijkheid invoeren tussen samenwonenden, gezinnen en alleenstaanden. De oude VERHOFSTADT-idee om binnen de aftrekposten te werken met een aantal forfaitaire korven die naar goeddunken kunnen opgevuld worden, moet het derde middel worden om de belastingen te verlagen. Tot slot wordt ook in deze verklaring de wil ingeschreven om de belastingaangifte drastisch te vereenvoudigen. Maar er zal veel water naar de zee moeten stromen om dit te realiseren. Een zeer complex wetboek vereenvoudigen kan. Maar met zekerheid zullen dan tal van reparatiewetgevingen nodig zijn om niet voorziene lacunes in te dijken.

De regering vat ook het plan op het zwartwerk voor diensten aan huis en aan personen te “witten”. Wie die diensten met een factuur laat doen (“in het wit” dus) zal binnen de personenbelasting een belastingkrediet krijgen. Het bedrag van die diensten zal dus volledig of voor een deel aftrekbaar zijn van de te betalen belasting. Dat betekent dus dat wat nu bestaat voor PWA-ers vermoedelijk uitgebreid wordt naar reguliere bedrijven. Vraag is alsdan of de dienstencheque overeind zal blijven. Maar in de tekst wordt gesteld dat deze maatregel enkel zal ingevoerd worden “voor zover het de begroting niet bezwaart”. Deze legislatuur zal trouwens ook de reeds bestaande kostenaftrek voor kinderopvang verbreden via een zelfde belastingskrediet.

CO²taksen

Tot zover de reeds besliste maatregelen. Dan volgen een aantal andere pistes die niet zo formeel in het regeerakkoord staan ingeschreven. In een stoute redenering kan verondersteld worden dat dit de vragen zijn van de niet VLD-PRL partijen. Opvallend daarbij is dat bij deze maatregelen zo goed als steeds wordt gesteld dat zij zullen onderzocht worden of dat alles afhangt van de vraag of de rest van Europa zal meedoen. Er zal onderzocht worden of via een systeem van een belastingtoeslag “specifieke kosten voor belastingplichtigen met een laag inkomen” kunnen opgevangen worden. Via fiscale weg zou dus financiële steun worden gegeven aan de laagste inkomens. De vorige regering poogde dit ook al te doen door voor deze categorie een vermindering van bedrijfsvoorheffing te voorzien. Dat kon immers nog via een Koninklijk Besluit. De tarieven zelf zijn (nog) niet gewijzigd. Om dat voordeel uit te werken zal dus wetgevend werk noodzakelijk zijn. En met de geciteerde passus lijkt de nieuwe regering het werk te willen afmaken. Ook de groene fiscaliteit komt uiteraard aan bod. Om de vermindering van de belasting op arbeid te financieren zal een CO² energieheffing ingevoerd worden. Maar de tekst stelt duidelijk dat de invoering van zo’n belasting de concurrentiepositie van België niet mag in gevaar te brengen. Daarom stelt de regering dat het noodzakelijk is hierover eerst een akkoord in Europees kader te bereiken. De Belgische regering zal daartoe aandringen bij de andere lidstaten van de unie. Maar in de tekst wordt daar aan toegevoegd dat in elk geval zal onderzocht worden of een eenzijdig invoeren van de bedoelde heffingen kan zonder de concurrentiekracht van onze economie aan te tasten. Vermoedelijk is deze zin achteraf nog toegevoegd op vraag van de groenen. Merk wel op dat het hier weer om een “onderzoek” gaat. Deze maatregel is geen verworven recht door het regeerakkoord.

Om stadsvlucht, kindonvriendelijkheid, verloedering, onveiligheid, verpaupering, speculatie in vastgoed, gebrek aan publieke investeringen en samenlevingsproblemen tussen diverse bevolkingsgroepen op te lossen zullen tevens fiscale stimuli gebruikt worden. Zo zal onder meer het kadastraal inkomen van het onroerend goed, toegespitst op handels-, ambachtelijke en industriële panden in de bedoelde wijken, worden verlaagd. Ook de kunstenaar zal goed varen bij deze regering. Voor hem zal niet enkel een sociaal, maar ook een fiscaal statuut worden uitgewerkt. Dat sociale bescherming moet geregeld worden, is evident. Maar wat met fiscaal wordt bedoeld, blijft een raadsel. Gaat men voor hen een apart belastingtarief of speciale aftrekposten bedenken?

Vennootschappen

Inzake vennootschapsbelasting zal de regering de bestaande internationale trend volgen tot verlaging van de nominale tarieven. De 39 procent (art. 215, eerste lid W.I.B. 1992) zal dus zakken! Maar dat moet budgettair een nuloperatie worden. Dus zullen de aftrekmogelijkheden beperkt worden. Valt de investeringsaftrek weg? Of zullen nieuwe verworpen uitgaven uitgevonden worden? De nota is op dat vlak onbeslist. Wel wordt expliciet gesteld dat bijzondere aandacht zal uitgaan naar de K.M.O.’s. Vooral voor de kleine ondernemingen zullen technieken geïntroduceerd worden om investeringen met eigen middelen te stimuleren. Een van de pistes die de regering wil onderzoeken is om onder bepaalde voorwaarden een deel van de voor investeringen gereserveerde winsten volledig vrij te stellen van de vennootschapsbelasting. Dat doet terugdenken aan de bescheiden investeringsreserve die begin van de tachtiger jaren bestond. Later werd die vervangen door de investeringsaftrek. Dat laat inderdaad vermoeden dat als men terug naar dat soort techniek gaat, de nu bestaande investeringsaftrek zal opgedoekt worden. De laatste jaren is de investeringsaftrek wel gebruikt om ondernemingen te belonen die milieuvriendelijke investeringen doen. Vermoedelijk wordt dat luik behouden. Bijkomend is het niet onmogelijk dat met deze belastingvrije reservering de verminderde tarieven voor de K.M.O.’s zullen verdwijnen (art. 215, tweede lid W.I.B. 1992). Maar ongetwijfeld dé klap op de vuurpijl voor de vennootschapsbelasting is het voornemen van de regering de aftrekbaarheid van bepaalde onbetwistbare kosten geleidelijk uit te breiden. Hier wordt vermoedelijk aan de beperkte aftrekbaarheid van restaurant-, receptie-, kledij- en autokosten gedacht. Sinterklaas op zijn best. Maar dat heeft uiteraard ook zijn weerslag op de personenbelasting. Maar of de beperkte aftrekbaarheid van alle autokosten zal verdwijnen is weinig waarschijnlijk. De regering zal immers een geïntegreerd mobiliteitsbeleid uitwerken waarbij ook fiscale hefbomen zullen gebruikt worden. Daarbij wordt gedacht aan extra voordelen op het vlak van registratierechten en aftrekken of voordelen in de personenbelasting voor zover de auto niet wordt gebruikt. Tevens zal een verschuiving van de belasting op autobezit naar autogebruik worden onderzocht. Dat zou kunnen betekenen dat pakweg de afschrijving niet langer wordt beperkt, maar bijvoorbeeld wel het benzineverbruik.

Geen woord in het regeerakkoord rond het heet hangijzer van de liquidatieboni, de inkoop eigen aandelen en het scheidingsaandeel. Of daar de vrijstelling van de roerende voorheffing wordt opgeheven, wordt dus niet afgesproken. Of de vrijstelling voor meerwaarden op aandelen al dan niet onverkort behouden wordt, is evenmin uit de tekst af te leiden.

B.T.W.

Met het oog op het terugdringen van het zwart werk en het bevorderen van de werkgelegenheid overweegt de regering inzake indirecte belastingen om binnen het kader van de Europese richtlijn experimenten op gang te trekken, in overleg met de betrokken sectoren, voor een B.T.W.-verlaging op arbeidsintensieve diensten. Die uitverkoren diensten zullen alsdan onder een lager B.T.W. tarief vallen. Tevens zal de regering, via verschuivingen binnen de indirecte fiscaliteit, milieubewuste en -vriendelijke productie en consumptie stimuleren door "eco-kortingen" in te voeren, met name B.T.W.- en accijnsverlagingen. Milieuvriendelijke producten en gezonde producten zullen dus tegen een voordeliger B.T.W.-tarief kunnen aangekocht worden. Een mooi idee.

Vermogensbelasting

Vóór en onmiddellijk na de verkiezingen is veel te doen geweest rond het al dan niet invoeren van een vermogensbelasting. In het regeerakkoord wordt dat woord niet gebruikt. Wel stelt de regering dat zij naar aanleiding van het Europees voorzitterschap initiatieven zal nemen inzake de Europese harmonisering van de belastingen in het algemeen, en de belasting op inkomens uit kapitaal in het bijzonder. De bestaande (fiscale) concurrentie tussen de lidstaten heeft immers volgens de coalitiepartners perverse gevolgen voor de belastingdruk op arbeid. Een Europese harmonisering moet prioritair aangewend worden voor de verlaging van de lasten op arbeid. Of er een vermogensbelasting komt, hangt dus af van het Europese standpunt. Maar kan deze ingevoerd worden onder een liberaal bewind? Vandaar vermoedelijk dat zeer sibillijns wordt gesteld dat “om de concurrentiekracht van de Belgische economie te vrijwaren, een Europese harmonisering in geen geval mag leiden tot een verhoging van de globale lastendruk”. Kwestie van niet te hard te gaan lopen.

Nog dit: in de tekst komt één keer het woord “fraude” voor. Maar niet in fiscale context. Wel in verband met asielaanvragen.

Dit brugplan is een ambitieus plan tot een flinke belastingverlaging. De nieuwe regering moet dus op fiscaal vlak alle krediet krijgen. Als zij slaagt in deze “gestadige daling van de fiscale en parafiscale druk over de duur van de legislatuur” zal zij binnen vier jaar met glans beloond worden voor de geleverde inspanning. De vraag is alleen hoe dit alles moet betaald worden. Eén ding staat voor ons beroep vast: er zullen weer staatsbladen vol nieuwe fiscale wetten verschijnen. Wat goed is voor de werkgelegenheid. Misschien is dat een terugverdieneffect.

Jan VERHOEYE, accountant, docent Hogeschool Gent en gastprofessor Universiteit Gent.
Gepubliceerd op 16 juli 1999.