BEDRIJFSWAGENS GEVISEERD DOOR REGERING

De premier kondigde dinsdag aan de solidariteitsbijdrage van 33 procent op bedrijfswagens te willen aanpakken om onze staatsfinanciën in evenwicht te houden. Niets minder dan de aankondiging van een belastingverhoging die zal moeten gedragen worden door de werkgevers die een bedrijfswagen ter beschikking stellen van hun werknemers. Koning auto krijgt er een deuk bij.

Een wet van midden 1996 voerde een solidariteitsbijdrage in voor het persoonlijk gebruik van een voertuig ter beschikking gesteld door de werkgever. Deze bijdrage werd bepaald op 33 procent op het voordeel van alle aard zoals dat door fiscus wordt berekend per kilometer die een werknemer privé of als woon-werk verkeer aflegt. Het totaal aantal dergelijke kilometers moet dan vermenigvuldigd worden met een in principe jaarlijks geïndexeerd bedrag per kilometer dat afhangt van de fiscale paardenkracht van de auto. Zo moet voor een auto van 12 fiscale PK vandaag 0,3401 per kilometer voordeel gerekend worden. Door de fiscale bepalingen mag het totaal aantal kilometers daarbij nooit kleiner zijn dan 5.000 kilometer op jaarbasis. Gebruikt een werknemer de auto van zijn werkgever enkel privé voor 600 kilometer, dan moet toch 5.000 kilometer voordeel aangerekend worden. Maar om alle discussies rond het bepalen van het aantal privé en als woon-werk verkeer verreden kilometers te vermijden, heeft minister REYNDERS sinds 2004 de regels die gelden voor ambtenaren ook toepasbaar gesteld voor werknemers. Is de afstand tussen woonplaats en vaste plaats van tewerkstelling hoogstens 25 kilometer, dan volstaat het minimum van 5.000 kilometer. Is de afstand groter, dan is 7.500 kilometer de regel. Neem aan dat de werknemer een personenwagen met 12 PK van zijn werkgever ter beschikking heeft en 50 kilometer van zijn werk woont, dan zal hij op een voordeel van alle aard belast worden van 2.550,75 EUR (0,3401 x 7.500 km). Daarbovenop moet de werkgever een RSZ solidariteitsbijdrage betalen ten belope van 841,75 EUR (2.550,75 x 33 procent).

Maar de solidariteitsbijdrage is enkel van toepassing op het door de fiscus belaste voordeel van alle aard. Stel dat de werknemer met zijn werkgever overeenkomt zijn voordeel te betalen in plaats van zich er op te laten belasten, dan zal in hoofde van die werknemer geen voordeel belast worden. Dus is de solidariteitsbijdrage meteen niet van toepassing. Een handige methode om die te omzeilen. De regering wil nu blijkbaar deze pistes afsluiten. In de regeringsverklaring die de premier dinsdag voorlas in het parlement, luidt het dat een hermodulering zal gebeuren van de bijdrage voor bedrijfswagens waarbij meer bedrijfswagens onderhevig worden aan een gemiddeld lagere heffing. Dat moet 143 mln. EUR extra opbrengen. Daartoe zal het huidig criterium “fiscale pk” progressief vervangen worden door een modulering op basis van uitstoot. In een eerste stap zal dit gebeuren door de thans bestaande sociale zekerheidsbijdrage te vervangen door een forfaitaire bijdrage op basis van de klasse van uitstoot van schadelijke gassen, waaronder CO2, waarbij ook voertuigen die om diverse redenen aan deze bijdrage ontsnapten, nu wel zullen worden gevat. Daarbij zal de gemiddelde heffing per voertuig lager uitvallen dan vandaag.

De invoering zal dus in meerdere etappes verlopen. Eerst zou de solidariteitsbijdrage hervormd worden. Die bijdrage zou losgeknipt worden van de fiscale berekeningswijze van het voordeel alle aard. De bijdrage zou zo vanaf 01.01.2005 verschuldigd worden voor elke werknemer die met een auto van de werkgever rijdt en zou berekend worden op basis van de afstand woon- werkverkeer. Wat betekent dat de bijdrage ook verschuldigd wordt in het geval de werknemer zijn werkgever effectief betaalt voor zijn woon-werk verkeer. Meer nog: stel dat hem fiscaal geen voordeel van alle aard wordt aangerekend, dan toch zou de werkgever de bijdrage moeten betalen. Meteen is duidelijk dat het hier niet louter gaat om een “betere inning”. Het toepassingsgebied wordt gevoelig uitgebreid. Maar in een eerste fase blijft de solidariteitsbijdrage een RSZ-bijdrage. Wat betekent dat ze in fiscalibus voor de volle 100 procent aftrekbaar is. Tevens zou ze net zoals in het verleden enkel gelden voor werknemers. De auto’s van zelfstandige bestuurders, zaakvoerders en eenmanszaken, blijven dus buiten schot.

Daarna zou de regering de solidariteitsbijdrage vervangen door een forfaitaire bijdrage op basis van de CO2 uitstoot van de bedrijfswagens. Dit zou er op neerkomen dat op een bedrijfswagen naast verkeersbelasting en belasting op inverkeerstelling, ook een CO2 taks zou moeten betaald worden. Een gewone belastingverhoging dus. De kans is dan ook groot dat deze bijdrage net zoals de belasting op inverkeerstelling en de verkeersbelasting, maar voor 75 procent aftrekbaar zal zijn. Dat de regering aankondigt dat de gemiddelde heffing per voertuig lager zal uitvallen dan vandaag, is dan ook meteen te begrijpen. Door het feit dat vandaag een solidariteitsbijdrage van 100 volledig aftrekbaar is, kost ze de werkgever na belastingen maar 66,01 (100 – 33,99 “flat” tarief in de vennootschapsbelasting). Als de bijdrage zakt tot 88,60 brengt die door de beperkte 75 procent aftrekbaarheid evenveel op voor de schatkist, met name 66,01 (88,60 – belastingvoordeel van 88,60 x 0,75 x 0,3399). Via deze “truc met de duif” mag de solidariteitsbijdrage zakken met 11,40 procent. Ze brengt dan nog evenveel op voor de schatkist. Bovendien leidt het weinig twijfel dat ook de auto’s van zelfstandigen in de klappen zullen delen. Onze regeerders lijken met de dag meer op goochelaars.

Jan VERHOEYE, accountant, docent Hogeschool Gent en gastprofessor Universiteit Gent.
Gepubliceerd op 14 oktober 2004.