B.T.W. OP PERSONNELSFEEST SOMS AFTREKBAAR

Een B.T.W. belastingplichtige mag de betaalde B.T.W. steeds terugvorderen van de B.T.W. administratie. Op die algemene regel bestaat een uitzondering voor kosten van onthaal van mensen vreemd aan het bedrijf. Maar personeelsleden zijn niet vreemd aan het bedrijf. Wat maakt dat de B.T.W. op sommige facturen voor het organiseren van een personeelsfeest, aftrekbaar zijn.

Als een ondernemer een B.T.W. belastingplichtige met recht op aftrek is, geldt als algemene regel dat hij de B.T.W. die hij aangerekend krijgt op zijn aankoopfacturen, kan terugvorderen van de B.T.W. administratie. De belasting over de toegevoegde waarde is immers een verbruiksbelasting die moet gedragen worden door de finale consument. Een ondernemer is nooit een finale consument omdat hij steeds rechtstreeks of onrechtstreeks producten of diensten verstrekt voor die finale consument. Maar op die algemene regel bestaan een in wezen vier belangrijke uitzonderingen (art. 45 W.B.T.W.). Die uitzonderingen betekenen dat ondanks de algemene regel, een B.T.W. belastingplichtige met recht op aftrek in een aantal gevallen de betaalde B.T.W. aan sommige leveranciers niet kan terugvorderen. De B.T.W. op automobielen voor personenvervoer is hoogstens aftrekbaar voor 50 procent van de betaalde belasting. Leveringen van tabaksfabrikaten en van geestrijke dranken komen helemaal niet in aanmerking voor aftrek. De B.T.W. op kosten van logies, spijzen en dranken (behalve voor het personeel dat buiten de onderneming belast is met een levering van goederen of een dienstverrichting) komen evenmin in aanmerking voor aftrek. Datzelfde lot rust ook op kosten van onthaal. Kosten van onthaal zijn kosten die een belastingplichtige maakt in het kader van public relations, ontvangst en vermaak van aan het bedrijf vreemde personen. Dat zijn personen die niet in de onderneming werken als directie, met inbegrip van de raad van bestuur, of als personeelslid. Het begrip "aan het bedrijf vreemde personen" beoogt dus niet enkel de leveranciers en de klanten, maar ook de aandeelhouders of vennoten van een onderneming en de leden van een vereniging (BTW commentaar; 45/388 e.v.). Een aandeelhouders moet dus voor B.T.W. doeleinden als vreemd aan het bedrijf beschouwd worden. Deze vier uitzonderingen gelden uiteraard niet voor belastingplichtigen die net de uitgesloten specifieke economische activiteit bedrijven. Zo zal een voorverkoper van geestrijke dranken wel de B.T.W. kunnen terugvorderen op geestrijke drank die hij zelf kocht om verder te verkopen.

Animatie

Maar wat in het geval een personeelsfeest wordt georganiseerd? Dat is dan niet voor "aan het bedrijf vreemde personen". Die vraag werd door volksvertegenwoordiger CALUWE (CD&V) gesteld aan minister Didier REYNDERS (V&A Senaat, 2004-2004, 3-5). De volksvertegenwoordiger vroeg of de BTW geheven op animatie bij een personeelsfeest, aftrekbaar is. Bij wijze van voorbeeld verwees hij naar kosten van een orkest en een goochelnummer. De vraagsteller wou ook nog weten of de aftrekbaarheid afhankelijk is van het feit of het feest al dan niet plaatsheeft buiten de lokalen van de onderneming. De minister antwoordt duidelijk. Wanneer in het uitsluitend belang van alle personeelsleden, een bedrijf bepaalde sociale voordelen verstrekt die een collectief karakter hebben en die voor de toepassing van het Wetboek van inkomstenbelasting niet als voordelen van alle aard worden beschouwd, maar waarbij voor de toepassing van dat wetboek de aftrek wordt aanvaard van de goederen en diensten die worden gebruikt om dat voordeel te realiseren, is de BTW, die geheven werd op deze goederen en diensten volgens de gewone regels aftrekbaar. In de directe belastingen is een personeelsfeest (in de regel één per jaar) aftrekbaar. Dus is de B.T.W. op goederen en diensten die bestemd zijn voor collectieve doeleinden op een receptie of een feest ter gelegenheid van een benoeming, een bekroning van arbeidslaureaten, een Sinterklaasfeest, en andere dergelijke feesten aftrekbaar. Hierbij is het van geen enkel belang of de receptie of het feest in dan wel buiten de lokalen van de onderneming plaatsvindt. Als voorbeelden geeft de minister bloemen die de tafels versieren en animatie. Maar het kan evengoed om de huur van een tent, een lichtinstallatie of dergelijke gaan.

Maar op het feest mogen alleen de personeelsleden uitgenodigd zijn. De vraag is of de partners en de kinderen van die personeelsleden daarbij mogen zijn. Want heel letterlijk zijn dat personen vreemd aan het bedrijf. Alhoewel de minister het niet expliciet zegt, staat het toch tussen de lijnen te lezen. De minister geeft een Sinterklaasfeest als voorbeeld. Het kan niet anders of daar zijn de kinderen bij. Hetzelfde geldt meteen ook voor de partners.

Springkasteel

Wel is het zo dat de andere uitzonderingen onverkort blijven bestaan. De B.T.W. op spijzen en dranken verschaft in restaurants en cafés of in een tent op het bedrijfsterrein verzorgd door een cateringbedrijf, blijft niet aftrekbaar. Maar stel dat het bedrijf een springkasteel huurt voor de kinderen, dan zal de B.T.W. op die verhuurfactuur voor de werkgever aftrekbaar zijn.

Jan VERHOEYE, accountant, docent Hogeschool Gent en gastprofessor Universiteit Gent.
Gepubliceerd op 10 maart 2005.