DE FISCUS CONTROLEERT VOORTAAN MET "DATAMINING"

In dit land bestaan ongeveer 300.000 vennootschappen. Jaren terug vatte de fiscus het plan op al deze dossiers eens om de zes jaar grondig te controleren. Maar dat lukt helemaal niet. Vandaar dat de hulp van slimme software wordt ingeroepen om de dossiers te selecteren.

Het uitvoeren van controles door de fiscus is in dit land vaak het voorwerp van een politiek debat. Sinds jaren gebruikt de fiscus een systeem waarbij alle dossiers in zes groepen worden verdeeld. Daarbij is het de regel dat elke zelfstandige natuurlijke persoon en elke vennootschap eens om de zes jaar grondig wordt gecontroleerd. Daarbij wordt de cyclus van zes jaar opgesplitst. Twee aanslagjaren worden grondig gecontroleerd. Twee worden summier gecontroleerd en twee boekjaren worden in de regel niet systematisch gecontroleerd. Maar deze regels zijn geen absolute regels. Zij vormen de basis voor een systematische aanpak door de fiscus van het ontelbare controlewerk dat zij dient te verrichten. Dit systeem is geen wet. De administratie kan er naar goeddunken van afwijken. Wat in de praktijk om de haverklap gebeurt.

In de strijd tegen de fiscale fraude heeft de regering Verhofstadt II het plan opgevat de dossiers meer te gaan selecteren met behulp van "datamining" software. In plaats van alle dossiers systematisch te controleren, worden enkel "fraudegevoelige" dossiers geviseerd. Datamining is een selectiemiddel waarbij de gegevens die de fiscus heeft worden gestopt in een wiskundig model dat kan worden toegepast op een deel of het geheel van de te controleren populatie. De dataminingtechniek laat toe een samenhang te ontdekken tussen een pak gegevens om er relevante gegevens uit te extraheren. Zo kan eenvoudige software alle B.T.W. aangiftes overlopen en een lijst afleveren van die gevallen waar B.T.W. wordt afgetrokken op aankopen, zonder dat B.T.W. wordt betaald op verkoopfacturen. Dan kan de fiscus die belastingplichtigen één voor één controleren of de aftrek van B.T.W. wel correct is. Stel dat een holding de B.T.W. op haar aankoopfacturen aftrekt maar daartegenover enkel dividenden en meerwaarden op aandelen als opbrengsten boekt. Dan is dat in de regel geen B.T.W. belastingplichtige met recht op aftrek. Het is dan een kleine moeite voor een belastinginspecteur om die teveel afgetrokken B.T.W. terug te eisen.

Enkel kleine ondernemingen

Deze techniek is door de fiscus uitgetest op een proefproject. Er werden 200 dossiers verspreid over 20 controlekantoren. Door die controles kon een goede 2 mln. EUR B.T.W. extra binnengerijfd worden en 1,3 mln. EUR bijkomende directe belastingen geïnd worden. Gezien het succes van de test, liet de fiscus de software 300.000 B.T.W. kwartaalaangiftes onderzoeken. Dat zijn in de regel B.T.W. belastingplichtigen die een jaarlijkse omzet buiten B.T.W. hebben van maximum 500.000 EUR (1 mln. EUR sinds 01.01.2005). Deze populatie bestond zowel uit natuurlijke personen als rechtspersonen met een B.T.W. nummer. Minister REYNDERS kreeg van volksvertegenwoordiger Carl DEVLIES in de Kamer tegenwind omdat juist de kleine ondernemers worden aangepakt door de datamining en de grote ongemoeid blijven. De minister weerlegde deze kritiek door te stellen dat het niet correct is te beweren dat dossiers met een relatief klein omzetcijfer automatisch een minder belangrijke risicofactor voor fraude zouden uitmaken. Integendeel, REYNDERS vindt dat belastingplichtigen met een klein omzetcijfer op zich al een risicocategorie vormen, waarvan de controle vaak een hoog rendement oplevert (CRABV 51 COM 516). Op vandaag controleren onze belastingambtenaren de door de datamining geselecteerde dossiers.

Nu al heeft Financiën beslist een tweede controleronde te doen. Die zal vertrekken van 500.000 belastingplichtigen waarbij nu niet alleen kwartaalaangevers, maar ook maandaangevers zullen geviseerd worden. Maar de techniek van dataming wordt enkel gebruikt op het vlak van de toepassing van de B.T.W. De software die nu loopt heeft niet tot doel fraudetechnieken te ontdekken inzake directe belastingen zoals personen- en vennootschapsbelasting. REYNDERS zegt wel dat de B.T.W. controles op de geselecteerde dossiers effect kunnen ressorteren naar de inkomstenbelastingen. Als een niet aangegeven omzet wordt ontdekt zal niet enkel de B.T.W. opgeëist worden, maar ook de passende directe belasting. Maar de gekozen aanpak heeft wel tot gevolg dat de van B.T.W.-vrijgestelde vrije beroepen niet geviseerd worden met deze nieuwe techniek. Het is, nog steeds volgens minister REYNDERS, de bedoeling de dataminingtechniek ook los te laten op de aangiftes vennootschapsbelasting. Maar dat zal enkel kunnen als de fiscus klaar is met een systeem om de aangiftes vennootschapsbelasting in te scannen zoals dat nu gebeurt voor de B.T.W. aangiftes die niet op elektronische wijze worden ingediend. Maar dat is niet gepland vóór 2006.

Geen openbaarheid

Aan REYNDERS werd ook gevraagd wat de selectiecriteria zijn die gebruikt worden om belastingplichtigen te controleren (QRVA 51 068). Met andere woorden: wanneer besluit het dataminingsalgoritme tot controle? De minister weigert op deze vraag te antwoorden. Als de belastingplichtige daartoe zijn dossier gaat inkijken, zal hij bot vangen. REYNDERS erkent de openbaarheid van bestuur waar de administratie zich moet aan houden. Elke belastingplichtige heeft een individueel inzagerecht in het fiscaal dossier. Dat is een fundamenteel recht dat op elk moment door de belastingplichtige moet kunnen worden uitgeoefend. Maar binnen de wet betreffende openbaarheid van bestuur staat een passus dat zo'n inzage kan geweigerd worden als een administratie heeft vastgesteld dat het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen de bescherming van een federaal economisch of financieel belang, de munt of het openbaar krediet. Volgens de minister is dit zo als een belastingplichtige zou hengelen naar de selectiecriteria van de datamining.

Jan VERHOEYE, accountant, docent Hogeschool Gent en gastprofessor Universiteit Gent.
Gepubliceerd op 14 april 2005.