EUROPA WIL IFRS-REGELS NIET VOOR KLEINE EN MIDDELGROTE ONDERNEMINGEN

In de Europese Unie moeten de IFRS-regels gebruikt worden voor de geconsolideerde jaarrekeningen. De Europese Commissie stelt voor deze regels niet te gebruiken voor de enkelvoudige jaarrekening van kmo's. Dat betekent voor België dat een vervelend fiscaal probleem van de baan kan zijn.

In de Europese Unie moeten de genoteerde Europese ondernemingen sinds 2005 hun geconsolideerde jaarrekening opmaken volgens de IFRS-normen (International Financial Reporting Standards). Dat houdt in dat deze groepen niet langer de eigen Europese bepalingen mogen volgen voor hun geconsolideerde jaarrekening.

Door deze omwenteling werd meteen de vraag gesteld of de IFRS-standaarden ook gebruikt mochten worden voor de enkelvoudige of statutaire jaarrekening. Dat is de jaarrekening die elk jaar aan de algemene vergadering moet worden voorgelegd en op basis waarvan bijvoorbeeld de dividenden worden uitgekeerd. De mogelijkheid om IFRS toe te laten voor de enkelvoudige jaarrekening is voorzien binnen de Europese verordening. De lidstaten kunnen dus elke vennootschap toestaan of verplichten voor de statutaire jaarrekening de IFRS toe te passen. Zo laat Nederland dat toe. Het eiland Malta verplicht dat zelfs.

Twee jaarrekeningen

Maar in zo goed als alle lidstaten wordt de enkelvoudige jaarrekening ook gebruikt als vertrekpunt voor de bepaling van de belastbare basis in de vennootschapsbelasting. In landen zoals Frankrijk, Duitsland en België is de binding sterker dan in de Angelsaksische landen met het Verenigd Koninkrijk en Nederland op kop. Dus is het toelaten van de IFRS-normen voor de enkelvoudige jaarrekening in ons land geen vanzelfsprekendheid. Een vennootschap belasten op basis van een IFRS-jaarrekening is ondenkbaar. Zo worden in een IFRS-jaarrekening soms opbrengsten geboekt die niet gerealiseerd zijn. Winst belasten die niet gerealiseerd is, kan niet. Dus zou de fiscus een eigen set waarderingsregels moeten uitwerken zodat een onderneming twee jaarrekeningen zou moeten maken: één volgens IFRS en één volgens de fiscale grondslagen.

Daar komt bij dat de grote IFRS-normen vaak te zwaar zijn voor kmo's. Daarom is de IASB (International Accounting Standards Board) die de IFRS-normen maakt, bezig de standaarden te herschrijven voor kmo's. Velen dachten dat Europa deze vereenvoudigde standaarden zou invoeren voor de enkelvoudige jaarrekening van die grote groep kmo's. Wat de continentale Europese landen behoorlijk wat fiscale kopzorgen zou bezorgen.

De Europese Commissie heeft op 14 november een opmerkelijk voorstel gedaan. Zij stelt voor de kmo-standaarden van de IASB niet te volgen. De Commissie motiveert dat door te stellen dat het huidige IASB-project voor de kmo's geen vereenvoudiging en vermindering van de administratieve lasten inhoudt. Temeer omdat de IFRS-standaarden bedoeld zijn voor externe gebruikers zoals aandeelhouders en niet voor de manager-eigenaar van de onderneming.

Wijziging vierde richtlijn

De Commissie, samen met veel andere waarnemers, gelooft dus niet in het kmo-project van de IASB. Dat project doet kmo's vooral de grote, zware IFRS-standaarden toepassen. Wat komt dan in de plaats? Op dit ogenblik zijn de Europese regels voor de enkelvoudige jaarrekening ingeschreven in de vierde richtlijn. Die wil de Commissie moderniseren. Zo zal de LIFO- (Last In First Out) waardering onmogelijk worden en zullen de productiekosten op de balans moeten komen tegen 'full costing' in plaats van 'direct costing'.

Dit voorstel is enkel bedoeld voor kmo's. Dat betekent dat voor grote ondernemingen IFRS op termijn vermoedelijk de regel zal worden. Maar juist daarom wil Europa de drempels voor een grote onderneming verhogen. Vandaag bedragen die drempels 7,3 miljoen euro omzet, 3,65 miljoen euro balanstotaal en 50 werknemers. Pas als twee criteria overschreden zijn, is sprake van een grote onderneming. Maar elke vennootschap met meer dan 100 werknemers is altijd groot. De geplande verhoging van de drempels is in principe slecht nieuws voor de bedrijfsrevisoren. Die zijn enkel verplicht in een grote onderneming. Als de drempels stijgen, zullen ze mandaten verliezen.

Het voorstel van de Europese Commissie is belangrijk. De Belgische fiscus zal deze evolutie vermoedelijk gunstig gezind zijn. Zo zal de sterke binding tussen het boekhoudrecht en de vennootschapsbelasting kunnen blijven bestaan. Voor de grote ondernemingen die vermoedelijk zullen evolueren naar IFRS, kunnen de regels voor kmo's uit de vierde richtlijn gebruikt worden voor het bepalen van hun belastbare basis. Enkel zij zullen dan twee jaarrekeningen moeten opstellen. Daarmee is een groot probleem van de baan.

Jan VERHOEYE, accountant, docent Hogeschool Gent en gastprofessor Universiteit Gent.
Gepubliceerd op 28 november 2006.