BEDRIJVEN KUNNEN ANTIEKE MEUBELEN WEL AFSCHRIJVEN

Het boekhoudrecht splitst de vaste activa op in twee soorten afhankelijk van hun gebruiksduur. Gaat het om vaste activa met beperkte gebruiksduur, dan wordt het bedrag ervan via afschrijvingen gespreid over hun waarschijnlijke nuttigheids- of gebruiksduur. Bij vaste activa waarvan de gebruiksduur niet beperkt is, kunnen bedrijven geen systematische afschrijvingen boeken. Bij zulke activa kunnen de ondernemingen alleen waardeverminderingen boeken in geval van duurzame minderwaarde of ontwaarding.

Meestal is de vraag of een vast actief een beperkte gebruiksduur heeft eenvoudig te beantwoorden. Zo is een terrein of een pakket aandelen een vast actief dat geen beperkte gebruiksduur heeft. Een vrachtwagen heeft wel een beperkte gebruiksduur. Maar soms is die vraag niet zo eenvoudig te beantwoorden. Zo oordeelden onze rechters dat een Stradivariusviool niet afschrijfbaar is en een vleugelpiano wel. Voor zo'n piano stond de rechter een afschrijvingsperiode van tien jaar toe. Merkwaardig: dat een vleugelpiano minstens technisch slijt, zal niemand ontkennen, maar een viool verslijt toch ook door erop te spelen?

Een specifiek geval betreft kunst. Kunstvoorwerpen zoals schilderijen, beeldhouwwerken, en antiquiteiten die geen integrerend deel uitmaken van de lokalen waarin ze zijn geplaatst, kunnen volgens de fiscus niet afgeschreven worden op grond van de normale gebruiksduur, aangezien zulke voorwerpen geen waardevermindering ondergaan ingevolge de uitoefening van de beroepswerkzaamheid. Maar de fiscus laat soms toch een afschrij- ving toe. Halfverheven en verheven beeldhouwwerken, fresco's, beelden of andere kunstwerken, uitgevoerd door in België verblijvende kunstenaars en ingewerkt in op te richten ondernemingsgebouwen mogen wel afgeschreven worden. Maar het bedrag waarop mag worden afgeschreven, mag nooit meer bedragen dan 2 procent van de aanschaffingswaarde van het beroepsgedeelte van het gebouw waarin ze zijn verwerkt. Toch een merkwaardige administratieve regel, die geen steun vindt in de wet.

Tafel en kast

De rechtbank van eerste aanleg in Antwerpen moest oordelen over een antieke tafel en kast die werden gebruikt als kantoormeubilair (Rb. Antwerpen, 5 mei 2007, F.J.F., No. 2007/282). De belastingplichtige schreef de meubelen af op vijf jaar. De fiscus paste zijn oude stelling toe. Antieke meubelen komen niet in aanmerking voor afschrijving omdat ze in de regel geen waardevermindering ondergaan door de uitoefening van de beroepswerkzaamheid. De rechtbank is het daar niet mee eens. Het staat volgens de rechtbank vast dat ook antieke meubelen verslijten door het effectief gebruik als kantoormeubilair. Maar de rechtbank verlengt de afschrijvingsperiode van vijf naar tien jaar.

Met dat vonnis past de rechtbank het boekhoudrecht correct toe. De algemene regel dat kunst niet afschrijfbaar zou zijn, is niet absoluut. Als een ondernemer hard werkt aan een antiek bureau, zal dat evengoed economisch en technisch verslijten in vergelijking met een nieuw bureau. Antiek kan dus wel afschrijfbaar zijn.

Jan VERHOEYE, accountant, docent Hogeschool Gent en gastprofessor Universiteit Gent.
Gepubliceerd op 4 maart 2008.