LETERME I WIL FISCALE EENHEID INVOEREN

De meest in het oog springende maatregel is dat de regering wil nagaan of een wettelijk kader kan worden gecreëerd voor de geleidelijke fiscale consolidatie in een budgettair neutraal kader. Dat wordt meteen de tweede poging in ons land om een fiscale eenheid in te voeren in de vennootschapsbelasting.

Naar analogie met de vorig jaar ingevoerde btw-eenheid zou dat betekenen dat een groep vennootschappen maar één enkele globale aangifte vennootschapsbelasting moet indienen. Verhofstadt I deed zes jaar geleden al een eerste poging in die zin. Het stond toen zelfs in de memorie van toelichting (Kamer, DOC 50 1918/001, p. 21-22). Maar uiteindelijk kwam de regeling er niet, uit schrik voor negatieve budgettaire gevolgen.

Fiscale consolidatie wil een groep van vennootschappen belasten op basis van het geconsolideerde resultaat. Dat zou betekenen dat de individuele vennootschappen in de groep niet langer getaxeerd worden op basis van het fiscale resultaat dat elke vennootschap individueel behaalt.

Door de groep te belasten op basis van haar geconsolideerde resultaten worden de intragroepverrichtingen geneutraliseerd. De facturen die de vennootschappen onderling maken, zullen in een stelsel van fiscale consolidatie niet langer met de loep worden bekeken door de fiscus. Als de groep op het groepsresultaat wordt belast, hebben die onderlinge facturen geen enkele invloed meer op het belastbare resultaat. De opbrengst die de verstrekker van de factuur maakt, wordt in de regel perfect gecompenseerd door de kosten bij de ontvanger.

Een stelsel van fiscale consolidatie zal tevens een verliesaanrekening binnen een groep rechtstreeks mogelijk maken. De verliezen van sommige vennoot- schappen zullen rechtstreeks aangerekend worden op de winst van andere vennootschappen binnen dezelfde groep. De verlieslatende vennootschappen zullen dan niet langer moeilijke facturen moeten sturen naar de winstgevende vennootschappen om de verliezen aan te wenden in eenzelfde belastbaar tijdperk. Keerzijde van de medaille is dan wel dat alle vennootschappen samen verantwoordelijk zijn voor het betalen van de vennootschapsbelasting. Als eentje zijn belasting niet betaalt, zullen de andere daar - net zoals in een btw-eenheid - samen moeten voor opdraaien.

progressief

In de regeringsverklaring is alleen sprake van een onderzoek. Daaruit moet blijken of een en ander budgettair neutraal kan. En als het systeem al wordt ingevoerd, zal dat slechts geleidelijk gebeuren. Naar verluidt wordt daarmee bedoeld dat de verliesaanrekening niet meteen voor de volle honderd procent zal kunnen. Bij de eerste poging was dat niet anders.

Het stelsel zou progressief gedurende vijf jaar worden ingevoerd . Toen werd gepland de verliezen van vorige belastbare tijdperken van de verlieslatende vennootschappen niet in één keer ten laste van de winstgevende vennootschappen te leggen. Dat zou trapsgewijs gebeuren.

Daarbij zou men de bestaande fiscale verliezen binnen één vennootschap de eerste vijf jaar maar voor telkens een vijfde kunnen aanrekenen op de winsten van de hele eenheid. Zodat ze pas op zijn vroegst na vijf jaar opdrogen. Defiscale eenheid zal zo goed als zeker enkel een keuzestelsel zijn. Vennootschappen zullen er dus moeten voor opteren. Maar dan zouden ze er pakweg voor vijf jaar moeten aan vasthouden.

De invoering van een fiscale eenheid zou voor onze vennootschappen een goede zaak zijn. Vandaag is de doorrekening van facturen tussen groepen niet vanzelfsprekend. De fiscus kan de hoogte van de facturen betwisten (art. 49 W.I.B. 1992). Maar ze kan evengoed gratis verkregen diensten of activa belasten in hoofde van de ontvanger (art. 207, tweede lid W.I.B. 1992). Met de invoering van een fiscale eenheid wordt dat zinledig. Wat onze vennootschappen meer rust gunt en hen meteen al voorbereidt op het Europese CCCTB project. Dat wil een net 'Common Consolidated Corporate Tax Base' invoeren voor vennootschappen.

Jan VERHOEYE, accountant, docent Hogeschool Gent en gastprofessor Universiteit Gent.
Gepubliceerd op 8 april 2008.