FLINK VOORDEEL BIJ VRUCHTGEBRUIK

Vruchtgebruikconstructies laten de fiscus niet los. Als een voordeel moet worden berekend voor een pand dat man-vennoot en vrouw-zaakvoerster samen bewonen, vindt de fiscus samen met de rechtbank dat voor de helft van het pand de werkelijke huur kan worden belast.

Een kinesiste koopt in 1999 met de vennootschap waarvan zij twee derde en haar man één derde van de aandelen van bezit, het vruchtgebruik van een pand dat ze voor de helft gebruikt als praktijkruimte. Het vruchtgebruik over 15 jaar wordt gekocht voor 240.000 euro.

De fiscus controleert het dossier en vindt dat voor de kosteloze beschikking over het deel van het onroerende goed dat door beide partners privé wordt gebruikt, een voordeel van alle aard moet worden aangegeven. Normaliter wordt dat voordeel van alle aard vanuit de fiscale wet forfaitair bepaald. Daartoe moet het geïndexeerd kadastraal inkomen worden vermenigvuldigd met 3,33. Voor een pand met een geïndexeerd kadastraal inkomen van 2.000 euro bedraagt het voordeel zo 6.666,76 euro. Soms ligt dat aldus berekende huurvoordeel onder de marktprijs.

Dat lijkt hier ook het geval. Daarom ging de administratie zoeken naar de marktconforme jaarlijkse huur. De fiscus besloot de belastingplichtige te bestrijden met zijn eigen wapens. Om de waarde van het vruchtgebruik te berekenen, moet naar de mening van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen (Advies 162/2) de contante waarde van de toekomstige nettohuuropbrengsten worden genomen. Dus ging de fiscus berekenen met welke huurwaarde de belastingplichtige rekende om te komen tot een waarde voor het vruchtgebruik van 240.000 euro op 15 jaar tegen een rente van 5 procent.

Wat bleek? Om zo’n hoge waarde voor het vruchtgebruik te krijgen moet de jaarlijkse huur 23.000 euro zijn. Dat is vermoedelijk veel te hoog voor een pand dat maar voor de volle eigendom 300.000 euro kostte. Maar door de redenering a contrario te volgen, kwam de fiscus uit op een werkelijke waarde voor het pand die stukken hoger lag dan wat het voordeel alle aard kon bedragen vanuit de wet.

Zodra dit vaststond, zocht de fiscus naar een weg om niet het lage voordeel van alle aard te kunnen belasten, maar het hoge bedrag van 23.000 euro. Die vond hij door te stellen dat het privégedeelte voor de helft werd gebruikt door de man. Die man was enkel vennoot in de vennootschap en geen zaakvoerder. Dus kan hij niet worden belast op basis van een voordeel van alle aard dat in deze context enkel kan voor bedrijfsleiders.

De administratie stelde dan gewoon dat de vennootschap een goedgunstig voordeel verstrekt had aan de man (met als wettekst art. 26 W.I.B. 1992). Aangezien de genieter niet kan worden belast, moet de verstrekker van het voordeel of de vennootschap de belasting op het voordeel betalen. Evenwel, om dat voordeel te ramen gelden de forfaitaire regels van de voordelen van alle aard niet. Dus zag de fiscus zijn kans schoon om de hoge waarde voor de helft te belasten. Zo belastte de fiscus de vennootschap op de helft van 23.000 of 11.500 euro. De zaakvoerster-kinesiste werd dan voor de andere helft belast op het lage voordeel van alle aard.

De rechtbank van eerste aanleg in Gent (Rb. Gent, 23 juni 2010) volgt de fiscus naadloos in zijn redenering. Maar de vraag is of dat wel kan. Volgens vaste Cassatierechtspraak beschouwt het artikel over de voordelen van alle aard het volgende als bezoldiging: al wat voor bedrijfsleiders de opbrengst vertegenwoordigt van hun arbeid, ongeacht de schuldenaar, de benaming en de wijze van vaststelling of toekenning, rechtstreeks of onrechtstreeks, hoofdzakelijk of bijkomstig.

Dus lijkt het hier evident dat het gratis kunnen wonen in het pand enkel kan dankzij de noeste arbeid van de kinesiste in de vennootschap. Zoniet zou de vennootschap het vruchtgebruik zelfs niet hebben kunnen verwerven. Zo hebben onze magistraten in het verleden al beslist dat als een man en vrouw van de werkgever van de man een reis als cadeau krijgen, dat een voordeel van alle aard voor het hele bedrag is bij de man. En dus niet enkel voor de helft.

Jan VERHOEYE, accountant, docent Hogeschool Gent en gastprofessor Universiteit Gent.
Gepubliceerd op 1 december 2010.