AANSLAG VAN 309 PROCENT IS NIET VANZELF EEN STRAF

Sommige inkomsten ‘vergeten’ aan te geven, kan de belastingplichtige duur te staan komen. De vennootschapsbelasting biedt de fiscus de mogelijkheid (ingeschreven in art. 219 W.I.B. 1992) een harde sanctie op te leggen als een belastingplichtige kosten niet op de juiste wijze heeft gedocumenteerd of niet heeft aangegeven. Het gaat om een afzonderlijke aanslag met een loodzwaar tarief: 309 procent. Een pleister op de wonde is dat die aanslag anders dan bij andere vennootschapsbelasting een aftrekbare beroepskost is.

Uit een recente uitspraak van het Hof van Cassatie blijkt dat het Hof vindt dat een rechter die aanslag niet mag verminderen wanneer die bedoeld is om het verlies van de belasting en de sociale bijdragen te vergoeden.

De aanslag kan worden gevestigd wanneer vergoedingen - zoals commissies en erelonen die voor de genieter al dan niet in België belastbare inkomsten zijn - niet spontaan worden gemeld aan de fiscus. Hetzelfde geldt voor vennootschappen die bezoldigingen uitbetalen, en voor vaste vergoedingen toegekend aan het personeel als terugbetaling van werkelijke eigen kosten van de werkgever.

Kan de vennootschap die naliet de fiches op te maken evenwel aantonen dat de genieter van de inkomsten die toch netjes aangaf, dan kan de zondaar aan de verschroeiende aanslag ontsnappen. Stel dat een vennootschap vergat een fiche op te maken voor het ereloon dat de notaris aanrekende voor het verlijden van een akte. Als ze wel kan bewijzen dat de notaris dat als opbrengst in zijn boekhouding heeft vermeld, dan ontsnapt de vennootschap aan de afzonderlijke aanslag.

De aanslag geldt ook voor verdoken meerwinsten die niet onder de bestanddelen van het vermogen van de vennootschap worden gevonden, een eufemisme voor ‘zwart’. En ook wanneer welke voordelen dan ook zijn toegekend in het kader van een strafrechtelijk verboden omkoping.

Gelukkig heeft de fiscus administratieve toleranties ingebouwd om dat harde systeem te milderen. Veel belastinginspecteurs zien ook in dat het opleggen van zo’n sanctie in zo goed als alle gevallen zwaar weegt.

Zware straf

Sommige belastingplichtigen beschouwen de taxatie als een zware straf en vinden bijgevolg dat het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM) erop van toepassing is. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens vindt dat een zware administratieve boete, hoewel ze niet door het strafrecht is opgelegd, toch als straf moet worden beschouwd als het bedrag zwaar is en de boete in het leven is geroepen om herhaling van een handeling te voorkomen en een norm af te dwingen. In dat geval moet volgens dat Hof een onafhankelijke rechter zich steeds kunnen uitspreken over een opgelegde straf (‘met volle rechtsmacht’).

Dus net door een boete te kwalificeren als straf, krijgt elke betrokkene het recht aan een rechter te vragen of de boete en het bedrag passend zijn. Zo verminderde de rechtbank in Namen de aanslag van 309 naar 50 procent omdat een vennootschap had nagelaten voor een voordeel van alle aard onder de vorm van reizen, de fiscale fiches op te stellen.

Het Hof van Cassatie heeft in een recent arrest die problematiek bekeken (Cass., 10 september 2010, T.F.R., 2011/3). Volgens het Hof heeft de bijzondere aanslag geen strafrechtelijk karakter in de zin van het EVRM, in zoverre de bijzondere aanslag ertoe strekt het verlies van de belasting en de sociale bijdragen te vergoeden. Cassatie zegt dus dat als de motivatie voor de harde aanslag het compenseren van belasting en sociale bijdragen is, het EVRM niet van toepassing is.

Maar de aanslag met zijn 309 procent is veel meer dan dat. Bovendien heeft ons Grondwettelijk Hof in het verleden de aanslag al een ‘sanctie’ genoemd. Het laatste woord is daarover niet gezegd. Overigens: als alle rechtsmiddelen in ons land zijn uitgeput, kan een gedupeerde vennootschap nog naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens stappen.

Jan VERHOEYE, accountant, docent Hogeschool Gent en gastprofessor Universiteit Gent.
Gepubliceerd op 2 februari 2011.