MEERWAARDE BIJ VERKOOP GELEASDE TRUCKS

Toen de transportbedrijven in 2000 Brussel platlegden, versierden ze een mooie fiscale vrijstelling. Daardoor kunnen ze hun vrachtwagens met meerwaarde verkopen zonder daarop belasting te moeten betalen. Onze rechters stellen dat deze belastingvrijstelling ook geldt bij financiële leasing.

Welke voertuigen komen voor die vrijstelling in aanmerking? Het moet gaan om autobussen, autocars of auto’s die uitsluitend worden gebruikt als taxi of als verhuring met bestuurder. Ook voertuigen voor goederenvervoer, zoals trekkers en vrachtwagens, en aanhang- wagens en opleggers van minstens 4 ton vallen in de prijzen. Bij een vrijwillige verkoop moet het voertuig meer dan drie jaar geboekt zijn als een materieel vast actief. De transporteur moet een bedrag gelijk aan de verkoopwaarde herbeleggen in ecologische voertuigen.

Meteen na de invoering van die vrijstelling ontstond heibel over de behandeling van geleasede bussen en vracht- wagens. Onze magistraten kregen die probleemgevallen voorgeschoteld en trekken een duidelijke, juiste lijn. In een eerste geval werden meerdere geleasede vrachtwagens geboekt als materiële vaste activa. In het boekjaar 2001 verkocht een transporteur vrachtwagens. Op de meerwaarde claimde hij de belastingvrijstelling. De fiscus onderzocht de zaak. Ze ontdekte dat de vennootschap de vracht- wagens had verkocht voor ze er juridisch eigenaar van was geworden. De vennootschap werd immers pas eigenaar na de betaling van de verkoopfactuur uitgeschreven op het einde van de leasingperiode door de leasingmaatschappij. Dat was twee à drie weken nadat de vennootschap de voertuigen had verkocht. De fiscus weigerde de meerwaarde vrij te stellen door te verwijzen naar de regel dat een verkoop van andermans zaak nietig is. De rechtbank van Gent was niet onder de indruk van dat argument (Rb. Gent, 12 februari 2010, FJF, 2011/107). Die nietigheid is relatief. Enkel de koper kan ze inroepen. Doordat de vennootschap enkele weken later eigenaar werd van de vrachtwagens, kon ze die wel rechtsgeldig verkopen. Belangrijk is dat de vennootschap de geleasede vrachtwagens minstens drie jaar had geboekt als materiële vaste activa. De vervoerder kreeg dus de vrijstelling.

Facturen

In een tweede geval was de vrachtwagen niet geboekt als materiaal vast actief (Antwerpen, 23 november 2010, FJF, 2011/108). Alle facturen van de leasing werden door de betrokken vennootschap geboekt als kosten. Het ging dus om een operationele leasing, niet om een financiële. Want bij een financiële leasing wordt de totaal te betalen hoofdsom aan de leasingmaatschappij geboekt als materieel vast actief tegenover een even grote schuld op het passief. Het boekhoudbesluit verplicht een geleased roerend goed te boeken als actief als de leasingnemer minstens het bedrag en de kosten die de leasingmaatschappij voor het goed spendeerde, samen met een marktrente over de leasing- periode, vergoedt. Wat de leasingnemer op het einde van de leasingperiode moet of kan betalen om het goed te verwerven, mag slechts meegeteld worden als dat niet meer dan 15 procent bedraagt van het bedrag dat de leasingmaatschappij in het goed investeerde. De leasing van de vennootschap voldeed daar niet aan, dus boekte zij terecht alle facturen als kosten. Om toch de vrijstelling te krijgen, bedacht de vennootschap dat de leasing volgens IAS 17 wel een financiële leasing zou zijn. Het Hof stelde dat IAS 17 niet geldt in het Belgisch enkelvoudig boek- houdrecht. Dus beet de vennootschap in het zand.

Jan VERHOEYE, accountant, docent Hogeschool Gent en gastprofessor Universiteit Gent.
Gepubliceerd op 7 juni 2011.