EINDEJAARSFISCALITEIT

De eindejaarsfeesten staan voor de deur. Velen zullen feesten en cadeautjes geven en krijgen. Ondernemingen laten zich niet onbetuigd. Zij zullen vaak een fles goede wijn aan hun klant geven. Ook het personeel valt in de prijzen. Die krijgen eveneens een fles wijn. Anderen verwachten bij het begin van een nieuw jaar een goed diner. In het beste geval krijgen ze er nog een geschenk –of surprisecheque bovenop. In de regel zijn deze kosten voor de werkgever maar voor de helft aftrekbaar. Maar België zou België niet zijn als daar geen uitzonderingen zouden op bestaan. Zodat deze kosten tóch volledig aftrekbaar zijn.

In de regel verwerpt de fiscus 50 procent van de beroepsmatig gedane restaurant- en receptiekosten en van de kosten voor relatiegeschenken (art. 53, 8° W.I.B. 1992). Op deze regel bestaan twee wettelijke uitzonderingen. De eerste is ten voordele van vertegenwoordigers van de voedingssector. Als zij restaurantkosten maken en ze bewijzen dat deze bij het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid noodzakelijk zijn in het kader van een mogelijke of werkelijke relatie van leverancier tot klant, zijn zij toch volledig aftrekbaar als beroepskost. Daarnaast zijn reclameartikelen die opvallend en blijvend de benaming van de schenkende onderneming dragen ook volledig aftrekbaar. De kunst bestaat er dus in de eindejaarsgeschenken te laten doorgaan als reclameartikel. Want die zijn voor de volle 100 procent aftrekbaar. Maar wat wordt bedoeld met reclameartikelen?

Wijn

Volgens de minister zijn dit uitgaven die worden besteed aan voorwerpen, gadgets en gebruiksartikelen die in de eerste plaats reclamedrager zijn. Deze moeten bestemd zijn voor een zeer grote verspreiding. Ze mogen dus niet voorbehouden zijn aan een beperkte categorie klanten of zakenrelaties. Bovendien moeten ze een geringe waarde hebben voor wie ze ontvangt. Tot slot moet het reclameartikel opvallend en blijvend de benaming van de schenkende onderneming dragen. De minister gaf als voorbeeld kogelpennen, aanstekers, agenda's, asbakken, kalenders en sleutelhangers (PV OLIVIER, 09.01.1996, Fiscale Wetgeving en Rechtsbronnen, nr. 9644002). De Belg bedacht daar nogal snel aanlokkelijke variaties op. Stel dat u de idee opvat aan uw klant een fles wijn aan te bieden. Om aan de voorwaarde van reclameartikel te voldoen moet die dan wel opvallend en blijvend de benaming van de onderneming dragen. Geen nood. Op de fles wijn wordt dan een etiket geplakt zodat de wijn kan doorgaan als een "chateau" van het huis. Maar de minister is het daar niet mee eens. U geeft de wijn, niet de fles. En daar kan de naam van de onderneming niet opvallend en blijvend op geplakt worden. Een fles wijn is trouwens niet altijd een cadeau van geringe waarde. Voor zover de wijn wordt geschonken aan een zakenrelatie, is dat dus een relatiegeschenk en geen reclameartikel. Zodat de kostprijs ervan maar voor de helft aftrekbaar is. Flessen champagne of alcohol en dozen chocolade met duidelijke vermelding van de naam van de schenkende onderneming op het etiket, de doos, … worden logischerwijs evenmin aanvaard.

Personeelsfeest

Nogal wat bedrijven gaan begin januari met alle medewerkers eten. Om het nieuwe jaar in te luiden. Normaliter zijn beroepsmatig gemaakte restaurantkosten maar voor de helft aftrekbaar. In tegenstelling tot de reclameartikelen is hier wél goed nieuws. Algemeen wordt aanvaard dat restaurantkosten ten belope van 100 procent worden afgetrokken indien zij betrekking hebben op vriendschappelijke manifestaties die voor het geheel van de personeelsleden worden georganiseerd. Twee soorten manifestaties moeten onderscheiden worden. Enerzijds feesten ter gelegenheid van Sinterklaas, Kerstmis, Nieuwjaar of een patroonsfeest zoals Sint-Elooi of Sinte-Barbara. Per belastbaar tijdperk mag deze uitzondering maar voor één feest gebruikt worden. Worden meerdere van die feesten georganiseerd, dan zal maar voor één enkele de volledige aftrekbaarheid toegestaan worden. Anderzijds wordt de volledige aftrekbaarheid ook toegestaan voor de overhandiging van eretekens aan personeelsleden of de pensionering van personeelsleden. Maar bij deze feesten stelde de minister niet dat de uitzondering maar geldt voor één enkel feest per jaar. Meerdere keren per jaar decoraties uitreiken met volledig aftrekbaar eten, zou dus moeten kunnen. Bij de twee soorten feesten is het van geen belang of de viering plaatsvindt in de lokalen van de onderneming zelf (eventueel verzorgd door een traiteur) dan wel in een restaurant.

Om misbruiken te vermijden heeft de minister bij het toestaan van deze uitzondering expliciet gesteld dat de feesten moeten openstaan voor het geheel van het personeel. Als enkel een bepaalde categorie personeelsleden of uitsluitend bestuurders of vennoten aan de dis mogen plaatsnemen, zal de fiscus de volledige aftrekbaarheid weigeren. Gaan eten met aandeelhouders en bestuurders na een succesvolle algemene vergadering zal dus niet volledig aftrekbaar zijn (PV VAN PARYS, 20.12.1996, Fiscale Wetgeving en Rechtsbronnen nr. 961200104).

Cheques

In de jaren toen de maaltijdcheque grote furore maakte, werden nieuwe soorten cheques geïntroduceerd. Zo zag de geschenkcheque het levenslicht. Die dient vaak om aan personeel te geven. Zo kan deze een geschenk naar eigen keus kopen. Uiteraard werd aan de fiscus gevraagd of dergelijke cheques aan het personeel mogen gegeven worden zonder dat ze bij die personeelsleden belastbaar zijn. De administratie aanvaardt de aftrekbaarheid als beroepskosten van geschenk-, cultuur- en surprisecheques. Bovendien zijn deze niet belastbaar bij de verkrijgers. Maar dan moet de cheque voldoen aan een aantal voorwaarden. Deze geschenk- en surprise-cheques kunnen als sociale voordelen worden aangemerkt wanneer zij een geringe waarde hebben. Ze moeten tevens door een onderneming met een duidelijk sociaal doel en niet als eigenlijke bezoldiging voor geleverde prestaties aan haar personeel worden toegekend. De cheque mag maar een maximumwaarde van 1.000 BEF hebben en wordt aan een personeelslid gegeven ter gelegenheid van Sinterklaas, Kerstmis of Nieuwjaar. Daarbij geldt de regel: één cheque per werknemer voor Sinterklaas en één cheque per werknemer voor Kerstmis of Nieuwjaar. Dus maximum 2.000 BEF per werknemer. Wordt de cheque gegeven aan een werknemer ter gelegenheid van een eervolle onderscheiding of ter gelegenheid van zijn pensionering, dan mag hij een totale waarde hebben van 3.000 BEF (één cheque per betrokken werknemer). De cheques zelf kunnen slechts worden ingeruild bij een aantal ondernemingen die vooraf een akkoord met de uitgever van de cheque hebben afgesloten, hebben een beperkte looptijd en kunnen onder geen beding in geld aan de begunstigde worden uitbetaald (PV VERMEIREN, 01.12.1989, Fiscale Wetgeving en Rechtsbronnen, nr. 8942525).

Personeel en werkgever varen dus wel bij eindejaar. Zij kunnen gaan vieren op kosten van de werkgever die de facturen daartoe volledig als beroepskost kan rapporteren. Daarnaast mag de werkgever geschenk-, cultuur- en surprisecheques geven ten belope van 2.000 BEF per werknemer. Veel is het allemaal niet. Maar met de torenhoge belastingdruk in dit land, moet men niet zelden met kleine snoepjes tevreden zijn.

Jan VERHOEYE, accountant, docent Hogeschool Gent en gastprofessor Universiteit Gent.
Gepubliceerd op 10 december 1999.