GEEN VERMINDERDE TARIEVEN MEER VOOR KMO MET BELANGRIJKE AANDELENPORTEFEUILLE

In de vennootschapsbelasting bestaat een verminderd belastingtarief. Daar kunnen alle vennootschappen die fiscaal als KMO's kunnen doorgaan van profiteren. Van oudsher bestond de regel dat vennootschappen die over een belangrijke portefeuille deelnemingen beschikken niet van het gunsttarief konden genieten. In de Wet houdende Fiscale en Andere Bepalingen vervangt de wetgever nu de term 'deelnemingen' door 'aandelen'. Het Hof in Antwerpen oordeelde immers in 1995 dat de term 'deelneming' in boekhoudrechtelijke zin eng moest begrepen worden.In de vennootschapsbelasting bestaan twee soorten tarieven. In principe geldt het algemene tarief van 39 procent (art. 215, eerste lid W.I.B. 1992). Maar er is ook een verminderd tarief. Dan moet op het eerste miljoen frank maar 28 procent belasting worden betaald. Op de volgende 2,6 mln. fr. 36 procent, en voor de volgende 9,4 mln. fr. 41 procent . Eenmaal boven de 13 mln. fr. belastbaar inkomen wordt het eenduidige tarief van 39 procent van toepassing (art. 215, tweede lid W.I.B. 1992). Het verminderde tarief bereikt aldus zijn grootste voordeel ten opzichte van het volle tarief bij een belastbaar inkomen in de vennootschapsbelasting van 3,6 mln. fr. In dat geval bespaart de betrokken ondernemer 188.000 fr. Eenmaal het belastbaar inkomen uitstijgt boven de 3,6 mln. fr, zal het voordeel van het verminderd tarief systematisch dalen. Wordt 13 mln. fr. bereikt, dan levert het verminderd tarief geen enkel voordeel meer op ten opzichte van het vol tarief. Als de vennootschapsbelasting wordt berekend op 13 mln. fr. belastbaar inkomen met het eenduidige tarief of met de verminderde tarieven, zal eenzelfde bedrag bekomen worden. Volledigheidshalve moet hierbij aangestipt worden dat al deze tarieven nog steeds moeten verhoogd worden met drie procent crisisbelasting (art. 463bis, p. 1, 1 W.I.B. 1992).

Voorwaarden

Er zijn natuurlijk precieze voorwaarden. Aan één bedrijfsleider moet een bezoldiging toegekend worden die gelijk is aan 1 mln. fr. of hoger is dan het belastbare inkomen van de vennootschap wanneer die bezoldiging minder bedraagt dan 1 mln. fr. (art. 215, derde lid, 4 W.I.B. 1992).

Vennootschappen die belangrijke participaties bezitten in andere ondernemingen, zijn uitgesloten van het verminderd tarief. Daartoe stond in de wet dat vennootschappen die deelnemingen bezitten waarvan de beleggingswaarde meer bedraagt dan 50 procent, hetzij van de gerevaloriseerde waarde van het gestorte kapitaal, hetzij van het gestort kapitaal verhoogd met de belaste reserves en de geboekte meerwaarden, geen gebruik kunnen maken van het gunsttarief. In aanmerking komen de waarde van de aandelen en het bedrag van het gestorte kapitaal, de reserves en de meerwaarden op de dag waarop de vennootschap die de aandelen bezit haar jaarrekening heeft opgesteld (art. 215, derde lid, 1 oud).

Bij deze regel mag traditioneel het hoogste van de twee bedragen in aanmerking genomen worden. Maar de fiscale wet definieert de term 'deelnemingen' niet. De administratie stelde dat met de term deelnemingen niets anders dan aandelen werden bedoeld. Het was dus onbelangrijk of deze deelnemingen werden geboekt als financiële vaste activa of als geldmiddelen (Com.I.B 1992 215/14). Maar het hof van beroep in Antwerpen herinnerde aan het principe dat het boekhoudrecht primeert op het fiscale recht tenzij het fiscale recht expliciet afwijkt van het boekhoudrecht. Aangezien deze de fiscale wet de term 'deelneming' niet omschrijft, dient dan ook de definitie van het boekhoudrecht gehanteerd te worden (Antwerpen 12 juni 1995, F.J.F. 1995 No. 407).

Boekhoudrechtelijk is een deelneming: maatschappelijke rechten (aandelen) in een andere onderneming. Zij worden aangehouden om een duurzame band te scheppen om de onderneming in staat te stellen een invloed uit te oefenen op de oriëntatie van het beleid. Er bestaat een wettelijk vermoeden van deelneming in de volgende gevallen. De onderneming bezit maatschappelijke rechten van minstens 10 procent van het kapitaal, van het maatschappelijk fonds of van een categorie van aandelen. Dat vermoeden geldt ook indien de onderneming maatschappelijke rechten van minder dan 10 procent heeft maar samen met de rechten aangehouden door dochters toch de vereiste 10 procent bereikt. Tot slot geldt een vermoeden van deelneming bij maatschappelijke rechten van minder dan 10 procent wanneer de daden van beschikking over deze aandelen of de uitoefening van de daaraan verbonden rechten onderworpen zijn aan overeenkomsten of aan eenzijdige verbintenissen die de onderneming heeft aangegaan. (Bijlage bij het KB 08.10.1976, Hoofdstuk III, IV.A.1 en IV.B.1.) Enkel indien het aandeel als deelneming moet aangezien worden, dient dat geboekt te worden als financiële vaste activa. In de andere gevallen volstaat een loutere boeking als geldbelegging. De an 10 procent is een wettelijk vermoeden dat kan weerlegd worden.

Deze definitie van de term 'deelneming' is uiteraard gunstig. Bij een uitgebreide aandelenportefeuille met genoteerde aandelen zal zo goed als nooit de drempel van 10 procent bereikt worden ten opzichte van één onderneming. Ondanks die portefeuille bleven tot voor kort de verminderde tarieven van toepassing.

Stel dat de vennootschap een gestort kapitaal van 2 mln. fr. heeft (gestort in 1990) en over belaste reserves beschikt van 8 mln. fr. De vennootschap kocht een ruim gediversifieerde portefeuille aandelen voor in totaal 6 mln. fr. Geen enkele aandelenparticipatie is echter zo belangrijk dat de boekhoudrechtelijke definitie van deelneming van toepassing wordt. De fiscus stelde dat aangezien de totale waarde van alle aandelen samen meer bedraagt dan 5 mln. fr., de betrokken vennootschap verstoken bleef van de verminderde tarieven. Maar het hof in Antwerpen zag dat niet zo. Vermits het niet om deelnemingen in de boekhoudrechtelijke zin van het woord gaat, werd de betrokken vennootschap niet uitgesloten van het verminderd tarief. Voorwaarde is uiteraard dat deze aandelen onder geen enkel beding geboekt staan onder de financiële vaste activa. Immers, in dat geval zou de onderneming meteen zelf bekennen dat een duurzame band aanwezig is en dus de betrokken aandelen als deelnemingen moeten beschouwd worden. Zelfs als geen 10 procent wordt bereikt, kan de algemene definitie immers van toepassing zijn. In de Wet houdende Fiscale en Andere Bepalingen (van 22.12.1998, B.S. 15.01.1999) werd aan het betrokken artikel gesleuteld. De term 'deelneming' werd vervangen door 'aandeel'. Zo moet elke verdere discussie vermeden worden. Zodra de vennootschap meer dan de helft van haar kapitaal samen met de belaste reserves belegt in aandelen, zal zij vanaf aanslagjaar 1999 uitgesloten worden van de verminderde tarieven.

Een aandeel is elk deelbewijs dat een deel van het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigt. De minister van Financiën stelt in dit verband dat gemeenschappelijke beleggingsfondsen (zoals Bevek en Bevak) ook als aandelen moeten beschouwd worden en dus voor de berekening van deze grens in aanmerking komen (PV 683 Senaat, De Clippele, 13.09.1993, Fiscale Wetgeving en Rechtsbronnen, Ced Samsom, nr. 9342594).

De regel dat de aandelen die ten minste 75 procent vertegenwoordigen van het gestorte kapitaal van de vennootschap die de aandelen heeft uitgegeven, niet in aanmerking moeten genomen worden om te bepalen of de grens van 50 procent overschreden is, blijft bestaan. Stel dat de portefeuille van 6 mln. fr. uitsluitend bestaat uit aandelen van één vennootschap die 75 procent van het gestorte kapitaal van die vennootschap vertegenwoordigen, dan blijven de verminderde tarieven toch van toepassing. Deze maatregel zal dus vooral die KMO's treffen die een belangrijke aandelenportefeuille bezitten. Let wel: ook voor KMO's die belangrijke participaties nemen beneden de 75 procent in andere vennootschappen. Een vrijberoeper die de liquiditeiten van de vennootschap heeft belegd in aandelen zal aldus de verminderde tarieven niet langer kunnen toepassen. Ook al zijn die aandelen geboekt als geldbelegging.

Dit alles heeft één voordeel. De dossiers die nog in het bezwaarstadium zitten, kunnen met deze wetswijziging in de hand hun gelijk halen. Dat geldt ook voor alle nog niet verjaarde dossiers (in de regel zijn alle dossiers tot en met aanslagjaar 1996 verjaard) en dus ook voor de aangiftes die nog moeten ingediend worden.

Jan VERHOEYE, accountant, docent Hogeschool Gent en gastprofessor Universiteit Gent.
Gepubliceerd op 12 februari 1999.