ZIJN MEERWAARDEN OP AANDELEN VOOR DE PRIVÉ BELEGGER ONBELAST?
Veel Belgen vertellen elkaar graag dat meerwaarden op aandelen in de personenbelasting zonder meer vrijgesteld zijn. Maar dat is niet zo. Het klopt dat sommige vrijgesteld zijn, maar ze kunnen ook belast worden als diverse inkomsten of als winst. De fiscus is zich daar terdege van bewust. Steeds vaker duiken gevallen op waarbij de fiscus zonder schroom de belastingplichtige belast op zijn behaalde meerwaarden. Onlangs werd minister van Financiën Reynders daarover geïnterpelleerd. Ook het Hof van Beroep in Luik deed zijn duit in het zakje: het stelde dat in het voorgelegde geval de fiscus terecht de meerwaarden had belast als winst.Meerwaarden op aandelen zijn in de vennootschapsbelasting vrijgesteld. In de
personenbelasting niet altijd. De grens valt niet altijd haarfijn te trekken. In
de personenbelasting zit de fiscus in deze materie vaak in een twilight
zone.
Om niet belastbaar te zijn, moeten de aandelen waarop de meerwaarden
zijn behaald, normaal behoren tot een privé-vermogen. Met andere woorden : het
bezit van dergelijke aandelen moet schering en inslag zijn binnen een
privé-vermogen. De aan- en verkoop die aanleiding geven tot de meerwaarde moeten
daarnaast handelingen zijn die een goed huisvader gewoonlijk stelt om zijn
privé-vermogen te doen aangroeien, te behouden of winstgevend te maken.
Speculatieve handelingen zijn niet noodzakelijk in strijd met een normaal
beheer. In het huidige beursklimaat zal de goede huisvader ook wel eens een gok
wagen. Stel echter dat een gezin met een inkomen van 1,5 miljoen per jaar een
lening aangaat van 10 miljoen frank bij een bank om op de beurs te beleggen, dan
is dat iets wat een normale huisvader met zon inkomen niet zal riskeren. Dat de
fiscus de behaalde meerwaarden in dat geval zal belasten, is dan ook niet
verwonderlijk.
Als de fiscus belasting wil heffen, heeft hij twee
mogelijkheden. Hij kan de meerwaarde als diverse inkomsten (art. 90, 1 W.I.B.
1992) beschouwen. Alhoewel de meerwaarde wordt belast, heeft deze taxatiewijze
als voordeel dat dat gebeurt tegen een afzonderlijk tarief van 33 procent. Samen
met gemeentebelasting en eventuele crisisbelasting komt dat al gauw op een 36
procent.
Maar de fiscus heeft ook nog een andere mogelijkheid. Hij kan de
meerwaarden belasten als winst (art. 24 W.I.B. 1992). En dan is het hek helemaal
van de dam. De behaalde meerwaarden zijn dan belastbaar tegen het volle tarief.
Dat wil zeggen dat ze bij het andere beroepsinkomen worden gevoegd van man
(en/of vrouw). De meerwaarden worden dan belast tegen het marginale
tarief.
Om het wat scherper te stellen: voor het aanslagjaar 2001 betekent
dat voor de schijf tussen 1.684.001 tot 2.470.000 frank 52,5 procent en boven de
2.470.000 frank 55 procent (art. 130 W.I.B. 1992). Deze percentages moeten dan
nog verhoogd worden met aanvullende gemeente- en crisisbelasting. Dat zowel bij
belasting als diverse inkomsten als winst de kosten met inbegrip van
minderwaarden en waardeverminderingen in mindering gebracht mogen worden, is een
schamel doekje voor het bloeden.
Diverse inkomsten
Wanneer kan de fiscus de meerwaarden nu
belasten als diverse inkomsten? Belangrijk is dat de belastingdienst eerst moet
bewijzen dat de meerwaarden niet behoren tot het normaal beleggingsgedrag van
een goede huisvader. En daar knelt al het schoentje. Tien jaar terug belegde een
gezin in een spaarboekje. Kasbons en termijnboekjes waren in. Het bezit van een
beursportefeuille was uitzonderlijk. Enkel de rijken deden dat. Maar vandaag
waagt menig huisvader zijn kans op de beurs. Bovendien leeft een portefeuille.
Meerdere aan- en verkopen zijn veeleer regel dan uitzondering.
In art. 90, 1
W.I.B. 1992 wordt met de passus daaronder niet begrepen normale verrichtingen
van beheer van een privé-vermogen bestaande uit portefeuillewaarden niets
absoluut gedefinieerd. Deze wetsbepaling moet gezien worden in het licht van de
tijdsgeest. En die evolueert. Blijkbaar is de fiscus daar niet altijd van
overtuigd. Voor sommige belastinginspecteurs volstaat tien verkopen per jaar
ziet om ze als belastbare meerwaarden te beschouwen gezien de - weliswaar
bescheiden - regelmaat van de verrichtingen. Sommigen beweren zelfs dat er geen
sprake meer is van een normaal beheer van het privé-vermogen zodra de
verrichting uitgevoerd werd met een louter speculatief doel. Dan zouden de
bedragen moeten beschouwd worden als diverse inkomsten.
Minister van
Financiën Reynders kreeg net voor de vakantie de vraag of 22 transacties in drie
jaar voldoende zijn om te belasten als diverse inkomsten (Commissie voor de
Financiën en de Begroting van 6 juni 2000, mondelinge vraag van Yves Leterme nr.
2.015). Reynders verdedigde in zijn antwoord - begrijpelijkerwijs - alleen het
administratieve standpunt. Wanneer die verrichtingen niet met speculatieve
bedoelingen gebeuren en ze niet door herhaling de aard van een winstgevende
bezigheid verkrijgen, zijn ze niet belastbaar. Of het al dan niet om
speculatieve verrichtingen gaat, kan volgens de minister slechts worden bepaald
aan de hand van de feitelijke en juridische omstandigheden waarin de
verrichtingen plaatsvinden. Zodra dus sprake is van speculatie, zijn meerwaarden
op aandelen binnen de personenbelasting volgens de fiscus belastbaar.
Maar
is dit standpunt wel juist? Speculatie is op zich onvoldoende om de meerwaarden
te belasten. Dat blijkt uit art. 90, 1 W.I.B. 1992. Een verrichting of
speculatie is belastbaar, daaronder niet begrepen normale verrichtingen van
beheer van een privé-vermogen bestaande uit portefeuillewaarden . Als speculatie
met aandelen tot het normaal beheer van een privé-vermogen behoort, is dat dus
niet belastbaar. Het is daarom beter te spreken van abnormale speculatieve
handelingen in het kader van diverse inkomsten.
Winst
Maar de fiscus kan de meerwaarden ook belasten als winst.
Om van beroepsverrichtingen te kunnen spreken, dienen meerdere belangrijke
feitelijke elementen te wijzen op een bedrijfsmatige aanpak: frequentie,
samenhang, verloop en omvang van de aan- en verkopen, de financiering van de
aankopen, het inschakelen van bepaalde kennis.
Dat het niet zou gaan om
abnormale speculatieve verrichtingen, is wel een waarborg om de meerwaarden niet
te belasten als diverse inkomsten. Maar dat sluit taxatie als winst niet uit.
Stel dat iemand zich naast zijn job als varkenskweker ook intensief bezighoudt
met beleggingen op Belgische en andere beurzen. Hij doet enkel voorzichtige
beleggingen in traditionele waarden die hij nauwgezet opvolgt. Hij mijdt dus
zuivere speculatieve verrichtingen. Maar onze varkenskweker is daar zo goed als
dagelijks mee bezig. Hij beschikt over drie computers om alle beurzen
tegelijkertijd te kunnen volgen, is on line aangesloten via het web, doet
dagelijks een paar aan- en verkopen, sluit nu en dan een klein
overbruggingskrediet af en koopt nogal wat goede literatuur om op de hoogte te
blijven. In dat geval zal de fiscus niet zelden besluiten dat er sprake is van
winst.
Onze varkenskweker zal dan wel zijn kosten in mindering mogen
brengen. Maar van een definitief belast inkomen (DBI) of vrijstelling van
meerwaarden op aandelen is binnen de personenbelasting geen sprake. Dat bestaat
enkel binnen de vennootschapsbelasting. Bovendien is bij kwalificatie als winst
op het nettobedrag een sociale bijdrage als zelfstandige verschuldigd. Eén
pluspunt: minderwaarden en waardeverminderingen op aandelen zijn - in
tegenstelling tot de vennootschapsbelasting - wel aftrekbaar.
Luik
Onlangs werd in een vakblad een arrest gepubliceerd van het
Hof van Beroep in Luik over de verkoop van aandelen door een belastingplichtige
(Luik, 2 februari 2000, F.J.F. No. 2000/99). Het ging om een belastingplichtige
die in twee jaar vier belangrijke aandelenverkopen uitvoerde. Het ging om
aandelen uit dezelfde sector. Voor het Hof is van doorslaggevend belang dat de
belastingplichtige zelf als bestuurder werkte in die sector. Sommige aandelen
werden kort voor de verkoop verworven. Om de aankoop te betalen kreeg de
belastingplichtige zelfs gedeeltelijk een lening van één van de betrokken
vennootschappen.
Het Hof oordeelde dat de meerwaarden beroepsinkomsten zijn
omdat de bestuurder de aandelen kocht om zijn invloed in de sector te vergroten
en dus meer (beroeps)inkomen te verwerven. Dat de belastingplichtige daarbij
niet in alle vennootschappen waarvan hij aandelen kocht, bestuurder of oprichter
was, maakt volgens het Hof niet uit. Volgens het Hof kan in deze geen sprake
zijn van normale verrichtingen van beheer van een privé-vermogen. Het gaat om
verrichtingen met een industrieel en financieel karakter, verbonden met de
professionele bezigheden van de belastingplichtige. De fiscus had dus volgens
het Hof gelijk. De dienst had de meerwaarden belast als winst.
Merkwaardig in
dit arrest is dat het Hof zwaar tilt aan het feit dat de belastingplichtige
werkzaam was in de sector. Dat hij door het kopen van de aandelen zijn invloed
in de sector kon vergroten, speelt evenzeer mee. De vraag blijft of die
benadering algemene toepassing zal vinden. De bezoldigingen uit de
vennootschappen waar de bestuurder mandaten had, zijn uiteraard niet belastbaar
als winst. Dat zou wel het geval zijn met de meerwaarden op de aandelen. Het is
toch niet onlogisch dat een goede huisvader het liefst belegt in die aandelen
die hij het beste kent. Dat men door het kopen zijn invloed vergroot, is de
logica zelve. Wie rijk is, zal dat kunnen. Daardoor verhoogt de bestuurder
wellicht de winst van de vennootschappen en dus zijn meerwaarden. Maar niet
noodzakelijk zijn bezoldiging.
Het komt ons voor dat de bestuurder opdraait
voor de grotere potentie winst binnen zijn vennootschappen op basis van de
tactiek die hij volgde. Vier transacties in twee jaar, dat is toch de wereld
niet! Conclusie: dit is een streng arrest.
Menig belastingplichtige moet zich
dus afvragen of hij zijn aandelenportefeuille niet beter aanhoudt binnen een
vennootschap. Want daar zijn zelfs speculatieve meerwaarden op aandelen in de
regel vrijgesteld. En dat die vrijstelling zou verdwijnen, is puur verzinsel.
Tal van andere Europese landen hebben ze intussen ingevoerd. Zelfs Duitsland
voerde ze een paar maand geleden in. Waarom zou België de vrijstelling dan
afschaffen?
Jan VERHOEYE, accountant, docent Hogeschool Gent en gastprofessor Universiteit Gent.
Gepubliceerd op 1 september 2000.